i78 «zitter (lees rechthebbenden) terugkeert tegen terugbetaling van «het ontvangen geld of wel dat de daartoe benoodigde geldsom «door een derde (Inlander) verstrekt wordt, die tegen betaling «daarvan den grond van dien «bezitter» overneemt. «Als het recht op den grond definitief is prijsgegeven, dan kan «eene transactie, waardoor over Gouvernementsgrond zou worden «beschikt, zeker nooit overdracht van dat recht ten gevolge hebben «en evenmin kan bij voorwaardelijke prijsgeving, de aanvrager «den grond, waarop hij geen recht hoegenaamd heeft, aan een «derde overdoen. «De vraag, of hij in dergelijke gevallen als onwettig occupant «zou kunnen worden vervolgd (hetzij krachtens de ordonnantie «en Stbl. 1912, N°. 177, dan wel krachtens de strafbepaling der «grondhuur-ordonnantie art. 12 van Stbl. 1900, N°. 240, of art. 15 «van Stbl. 1918, N°. 88) hangt hiervan af of hij den grond heeft «doen gebruiken, hetgeen eene feitelijke bemoeiing met den «grond vereischt, welke uiteraard niet aanwezig is bij eene bloote «beschikking over het recht daarop. Tot zoover de Preanger-Bode. Het is jammer, dat er zooveel in strijd met de zienswijze van den Procureur-Generaal gehandeld wordt, niet alleen omdat die zienswijze de eenig zuivere is in verband met de dienaangaande wettelijke bepalingen, doch ook in het algemeen belang is zulks te betreuren. De locale ressorten, vooral de Gemeenten, kunnen hierover een woordje meepraten. Eene strenge doorvoering hier van ware in het algemeen belang noodzakelijk en ook in het belang van den Inlander. Deelde ik in den aanvang mede, dat voor den Inlander het bezitsrecht evenveel waarde heeft als het eigendomsrecht voor den Westerling, iets anders is het, wanneer men spreekt over de verkoopwaarde van het bezitsrecht en het eigendoms recht, en die vergelijking wordt abusievelijk naar voren gebracht, want het zijn twee heterogene grootheden, die niet te vergelijken zijn. Het eigendomsrecht is hooger, omdat men alvorens het te verwerven eerst nog eene afkoopsom voor dit recht aan het Gouvernement heeft te voldoen. Theoretisch zou deze afkoop som het verschil in verkoopswaarde moeten zijn. We zouden dus kunnen spreken van eene bevoordeeling van den Inlander tegenover den Westerling of Vreemde Oosterling

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 186