V 7 Een mooi overzicht van het dalingsvraagstuk en de desbetreffende literatuur geeft de verhandeling van Dr. J. F. Steenhu is «Besc hou wingen over en in -verband met de daling van den bodem van Nederland», opgenomen in de Verh. van de Kon. Akademie van Wetenschappen (2 serie) deel XIX, N°. 2. (1917). Over de groote beteekenis van het meer of minder dalen van onzen bodem of het rijzen van den zeewaterstand behoeven wij hier niet nader uit te weiden, elke daling van den bodem of rij zing van den zeestand dwingt ons tot verhooging onzer dijken en het hooger opvoeren van het binnenwater. De spuitijd der zeesluizen wordt dan steeds korter en het verval geringer, zoo dat hoe langer hoe meer water zal moeten worden uitgemalen, bij steeds grooter wordende opvoerhoogte. Wanneer dus in de toekomst rekening zal moeten worden gehouden met eene daling van onzen bodem, welke op sommige plaatsen wellicht 18 c.M. per eeuw zou kunnen bedragen, dan beteekent dit eene zeer belangrijke verhooging der kosten van de «ontwatering». Aan het slot van dit artikel zullen wij eene meer uitvoerige opgave laten volgen van werken, die over het dalingsvraagstuk handelen. T. POLÊE. (Wordt vervolgd.) AANSLUITING VAN EEN DRIEHOEKSNET AAN DRIE PUNTEN VOLGENS DE METHODE DER CONFORME OVERBRENGING. 1. Begrip der methode. o 7? J 'V 2d 3 4 Elk der punten pl; p2pu denken we ons als voor- '3 stellende richtingsgetallen dp Z]z2 zn. De abscis van elk punt is het reëele ge- deelte, de ordinaat ~7= X V- 1 het imaginaire deel. Evenzoo beschouwen we de punten Pb P2Pn in het UV-vlak als voorstellende complexe waarden Zt, Z2 Zn. De bedoeling is een functie te bepalen, zoodanig, dat als men hierin voor de onafhankelijk veranderlijke de waarden zt, z2 en X *- 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 21