48 Gelijken wensch koesterde indertijd de Minister van Financiën Mr. van der Heim. Het particulier werk der landmeters moet «de kop worden ingedrukt» aldus luidde de toelichting bij een begrootingspost. Daartegen kwam zoo krachtig verzet in de Tweede Kamer, dat de Minister van zijn voornemen moest afzien. Onze Volksver tegenwoordiging begreep, dat voor mijn belang de ambtelijke hulp van den landmeter van het kadaster bij de contracten ter overdracht en vooral ter bezwaring van gedeelten van kadastrale perceelen niet kon worden gemist. Het heeft echter lang ge duurd voor men aan het Departement van Financiën tot het besef kwam, dat mijn belang zwaarder weegt en er vooral bij de voldoening daaraan veel meer haast is, dan bij de voldoening aan de belangen van den fiscus, die bovendien veel te hoog opgeschroefd zijn, zoodat het daarvoor verrichte werk voor een deel meer kost dan de daarmede bereikte gekapitaliseerde waarde van de belasting verhooging. Evenwel, nog altijd wordt er geklaagd, dat niet in de eerste plaats of niet in voldoende mate de landmeters, die er geenerlei persoonlijk belang bij hebben, beschikbaar gesteld worden voor het werk, dat voor de behartiging van mijne belangen onmis baar is; de notarissen beweren althans dat «het 3 a 6 maanden duren moet, alvorens men eene verlangde kadastrale opmeting verkrijgt». Vermoedelijk ligt hierin overdrijving. Doch de eisch is niet overdreven, dat aan de aanvragen om ambtelijke uitmeting van kleine, stukjes grond en deze maken minstens 95 °/0 van alle aanvragen uit binnen eene maand worde voldaan. Intusschen blijkt uit het advies van den Minister van Justitie, dat de juristen weinig op de hoogte zijn van de beteekenis van het kadaster voor mijne belangen, wat trouwens reeds algemeen bekend was en gemakkelijk verklaarbaar door den technischen en administratieven aard van die instelling. Doch juist wegens die opnieuw blijkende onbekendheid behoort het initiatief tot de invoering der door de bovengenoemde Staats commissie ontworpen wet op de grensregeling niet uit te gaan van het Departement van Justitie. Indien Uwe Excellentie op dat initiatief wacht, is te vreezen dat zeer lang gewacht zal moeten worden, zoo het er al ooit toekomt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 52