67
Bij slinger II waren deze uitdrukkingen resp.:
o,"00900 cos (a t—48,°7)
en o,"00543 cos (at -63,°a)
Prof. Heek er besloot hieruit, dat de afwijking 2/3 bedroeg van
het bedrag, dat zou worden geconstateerd bij absolute vastheid
der aarde en in aansluiting aan Lord Keivin meent ook hij te
moeten aannemen, dat de aarde zich gedraagt als een evengroote
kogel van staal.
Verder constateerde hij, dat de aardein Noord-Zuidelijke richting
meer weerstand biedt aan vervorming dan in de richting Oost-
West; latere waarnemers hebben dit bevestigd en uit het onder
zoek van Dr. Schweydar blijkt, dat hierbij niet moet worden
gedacht aan verschil in elasticiteit in verschillende richtingen, doch
aan den invloed der dynamische watergetij den van den oceaan.
Van groote beteekenis zijn vooral ook de waarnemingen te
Freiberg in S., waar de horizontaalslingers waren opgesteld in
een mijnschacht op 189 M. diepte, zoodat de thermische inwerking
der zon op de bovenste aardlagen hier vrijwel was uitgeschakeld;
het bleek dat de aarde te Freiberg door den invloed der zee
getijden alleen reeds 3 c.M. (halve Amplitude) ten opzichte van
het zeeniveau werd vervormd.
Aan Dr. W. Schweydar danken wij verder een grondig onder
zoek naar de vastheidsverhoudingen der aarde op verschillende
diepten. De geconstateerde lood af wijkingen in verband met
de waarde van Zwiers voor de Chandlersche periode der pooï-
beweging voerden hem tot het resultaat, dat de vastheid der
aarde (;z) voor eene bepaalde diepte kan worden weergegeven door
de volgende formule, waarin ri de afstand voorstelt tot het centrum
der aarde in eenheden van de straal:
n 29,03 X iqU (1-0,909 r,2) cgs; (2)
hieruit volgt voor de vastheid in het centrum der aarde
n0 a9.03.1011
en aan de oppervlakte; n, a,64-lOu
Uit de snelheid der transversale aardbevingsgolven volgt voor
de vastheid van het oppervlak der aarde: 111=2,76 tot3,o8.lOn, wat
Prof. O. Hecker, Beobachtungen an Horizontalpendeln über die Deformation des
Erdkörpers unter dem Einflusz von Sonne und Mond, 1907, S. 31.
(2) Prof. Dr. W. Schweyder, Theorie der Deformation der Erde durch Flut-
krafte, 1916, S. 37.