74 terwijl de Zuidelijke resten weder als stootblok dienst deden bij de in het Tertiair optredende Afyme-opplooüng. Resten van het herc}rnische gebergte zijn o.a. het Centraal plateau van Frank rijk, de Vogezen en het Schwarzwald, verder de «ruggegraat» der Westalpen: Mercantour, Pelvoux, Belledonne, MontBlanc, het Aarmassief en de St. Gothard, waartegen de zoo enorm dikke dekbladen werden opgestuwd, waaruit de Penninische Alpen met de Mt. Rosa, Dt. Blanche en Matterhorn werden opgebouwd. De dekbladen-theorie, die het feit verklaart, dat oudere aard lagen zijn geschoven over jongere sedimenten, danken wij aan den genialen Franschen geoloog Bertrand; de krachten die bij dergelijke plooiingsverschijnselen optreden, vallen buiten elke ver gelijking. De tangentiale krachten, die het gebergte plooien, veroorzaken tevens horizontale transversaal-verschuivingen, soms over de geheele reeks anticlinalen en synclinalen, waaruit de plooibundel bestaat. Dwars door den plooibundel van de Retenjura loopen 10 dergelijke transversale breuken, alle convergeerende naar een punt, gelegen ten Z. van het meer van Genève. Wanneer laterale schollenverschuivingen in de aardkorst op treden, waarbij bepaalde gedeelten soms langs steile breukvlakken als «horsten» opgeheven en de daartusschen liggende als «slenken» neergeperst kunnen worden, dan is het een algemeen geldende wet, dat dergelijke gezonken schollen zich plastischer gedragen en dus sterker samengeperst worden, naarmate de zinking grooter is. Zooals boven reeds is aangestipt heeft het Caledonisch geplooide «Massief van Braband» den hercynischen plooiingsdruk ge stuit; tegen den Zuidkant van dit massief liggen de Noord-PYansche en Zuid-Belgische geplooide en overschoven kolenbekkens aangeperst. Noordwaarts van dit Massief ligt het ongeplooide kolenveld van de Kempen, dat over Zuid-Limburg samenhangt met eerstgenoemd kolengebied en verder onder de slenken door ook met de kolenvelden van de Peel en het Roerbekken. Deze kolenvelden liggen dus gerangschikt rondom het Oostelijke einde van het oude Massief van Braband. Gedurende het geheele latere Mesozoïcum en vooral in het jongere lertiair hadden hier echter nog belangrijke bodembe wegingen plaats, zoowel «orogenetische», waarbij door samen drukking in horizontale richting «plooien» worden gevormd of

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 78