J<y- 2 door verticale of horizontale verschuiving langs breuksystemen horsten en slenken ontstonden, doch vooral ook «epiroge- netische«, waardoor het Nederduitsche Zinkingsbekken, de Mesozoïsche Noordzee en de oude Nedersaksische- Nederlandsche Continentrand werden gevormd. De in dat zinkingsgebied afgezette sedimenten hebben eene dikte van duizenden meters. Tijdelijke rijzing en daarmede gepaard gaande verlanding onderbrak soms de daling, zooals blijkt uit fig. 2, JfcteLc.ó/z-Tawb'ftic oan J^ecic rlcr j'td ui 7re? waarop de faciëskromme voor Nederland gedurende het tertiair is aangegeven. Nederland bestaat dientengevolge uit tectonisch twee geheel verschillende gebieden: een Zuidelijk «vasteland-» en een Noorde lijk «geosyn clinaalgebied»echte plooien komen weinig voor, hoe echter de toestand is onder de duizenden meters dikke jongere sedimenten is nog onbekend. Het geheel maakt den indruk van een door breuken vaneengescheurd schollenland, waarin lang- gestrekte zones van horsten of slenken eenigszins doen denken aan de anticlinaal- en synclinaallijnen van het echte plooiingsgebied. De breuken loopen in hoofdzaak in N.N.W.-Z.Z.O.richting, dwars daarop staat echter een tweede breuksysteem in O.N.O.-W.Z.W. richting; langs deze dwarsbreuken hebben dikwijls belangrijke zijdelingsche verschuivingen plaats gehad, vooral langs den Oostkant van de «Groote Centrale slenk», waar de Zuidelijke horsten ten opzichte van de Noordelijke steeds verder Westwaarts zijn ver schoven, zooals blijkt uit de hierbij gaande tectonische schetskaart van Centraal Nederland, vervaardigd naar de gegevens voorkomende op de kaart behoorende bij het «Jaarverslag der Rijksopsporing van Delfstoffen over 1913». Deze ingewikkelde schollenbouw met sterke laterale verschuivingen, waarbij bijzonder hooge oppersing 75 iTerïimi-T. ^tju>c^x..ï&ac<scn.. ICZ/yoce*n.\7diocccii. [PlxoctcitZ Ontleend aan: van Prof. Baren, de Bodem van Nederland 1915blz. 433.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 79