kan plaats hebben van eng-omgrensde kleine horsten, staat soms
vermoedelijk in verband met de omstandigheid, dat de dikke
700 M.) brooze zandsteenmassa van den «Bontzandsteen»
met alle daarboven liggende jongere sedimenten rust op eene
ten minste 300 M. dikke plastische Zoutformatie, met een
minstens 100 M. dikke bank van zuiver steenzout, dat zich onder
druk geheel plastisch gedraagt en waarin onder deze omstandig
heden waarschijnlijk physische moleculaire veranderingen optreden,
die het «vloeien» nog vergemakkelijken. Het geheele dek-
gebergte rust dus als het ware op een »vloeiende» plastische laag,
die het van het grondgebergte scheidt, en «kruit» dientengevolge
onder druk als ijs
Een groot deel der N.N.W. breuken ontstond reeds in den
Permo-Carbonischén tijd vóór de vorming van het «abrasievlak»,
waarop de Zechstein werd afgezet; in het «Senoon» hadden
vervolgens zoowel epirognetische daling als oscilleerende oro-
genetische bewegingen langs de breuklijnen plaats, doch vooral
in de verschillende afdeelingen van het Tertiair waren deze ver
schuivingen langs de breuklijnen van groote beteekenis. Bij de
vorming van de Groote Centrale Nederlandsche Slenk en de
Peelhorst in het Opper-Oligoceen hadden bij Vlodrop verticale
verschuivingen plaats van 500 M.Doch ook diluviale- en post-
glaciale bewegingen werden geconstateerd; bij Vlodrop ver
schuift de randbreuk van de Groote Slenk het hoofdterras-grind
226 M. De vraag rijst hier onwillekeurig hoelang de huidige
periode van betrekkelijke «rust» in dit gebied wel duren zal!
Ook in de Noordzee hadden recente bewegingen plaats; op de
Doggersbank wordt postglaciaal zoetwaterveen (bij de visschers
bekend als moorlogopgedregd, terwijl bij de boringen ten
behoeve van de Zuiderzeewerken (afsluitdijk door het Amsteldiep
bij Wieringen) bleek, dat het huidige Amsteldiep loopt ter plaatse
vair eene breuk in het terrein, welke eerst na den ijstijd is ont
staan, daar aan den Wieringschen kant de «keileem» vlak onder
den zeebodem ligt, doch aan den Hollandschen kant eerst 15 a
(a) Mr. AV. A. J. M, van Waterschoot van der Gracht, Proeve eener Tec-
tonische schetskaart van het Belgisch-Nederlandsch-Westfaalsehe Kolenveld en het
aangrenzende Noordelijke gebied tot aan de breedte van Amsterdam. Jaarverslag der
Rijksopsporing van Delfstoffen over 1913, blz. 79.