4 genoodzaakt het bereikbare voor het wenschelijke te nemen of dat later wellicht ongunstiger verhoudingen zijn opgetreden, is totnogtoe niet opgehelderd. De boezem van Friesland wordt in hoofdzaak gevormd door eene aaneenschakeling van grootere en kleinere meren, gelegen in eene breede waterrijke strook, die van het Z.W. naar het N.O. de geheele provincie doorsnijdt. Bij normalen waterstand van ongeveer 20 c.M. boven Z.P. (het Friesche Zomerpeil ligt 0,66 M. beneden N.A.P.) heeft deze boezem eene oppervlakte van ongeveer 16000 H.A., doch bij hooge waterstanden wordt hij tengevolge van het onderloopen van de buitendijksche landen en zomerpolders dubbel zoo groot. Op Frieslands boezem wordt het water geloosd van een gebied ter grootte van ongeveer 293900 H.Awaarvan 7467 H.A. (het voormalige «Munnekezijlvest») zijn gelegen in de provincie Gro ningen en de overige 286433 H.A. in de provincie Friesland. Als natuurlijke uitloozingsmiddelen dienden totnogtoe een 12-tal sluizen, vrij regelmatig verdeeld over de uitgestrekte kustlijn dezer provincie; de hoeveelheid water, die door deze sluizen zeewaarts kon worden gestuwd, was echter in hooge mate afhankelijk van richting en kracht der overheerschende winden, zoodat door som mige sluizen gedurende vrij lange tijdperken soms weinig of niets tot den afvoer van het water kon worden bijgedragen. In het tijdperk van 2 16 Augustus 1894 was de afvoer in M3 van de onderstaande sluizen als volgt: Nieuwe zijlen28,000,000 Mb Friesche sluis Roptazijl Groote sluis te Harlingen Kleine sluis te Harlingen Sluis te Makkum Sluis te Workum Sluis te Hindeloopen Sluis te Molkwerum Sluis te Stavoren Tacozijl Sluis te Lemmer Van Workum tot de Lemmer liep de eb niet laag genoeg af om te kunnen spuien, niettegenstaande de stand van den boezem Geen afvoer. 7,000,000 3,000,000 5,000,000 2,000,000 1,000,000

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1921 | | pagina 8