'5
te Makkum op den 14 Augustus rees tot 0,46 M. boven Z.P. of
0,20 M. N.A.P.
Allengs zag men dan ook in, dat alleen kunstmatige loozing
door middel van krachtige stoomgemalen verbetering in den toe
stand zou kunnen brengen en sedert het jaar 1894 werd nu in
deze richting gewerkt; het werd ook hoog lijd, daar de telkens
optredende hooge standen van het boezemwater eene bijna voort
durende bedreiging vormden voor het leven en de welvaart der
bewoners van de lagere streken.
«Haldet goeda wachte jenst dije Nordera Ort» was het
wachtwoord der Friezen in den tijd der Noormannen, doch mach
tiger vijand dan eene bende «Vikingers» werd voor Friesland
het water. Aan de Zuiderigge staat echter thans ook de wachter
van dén nieuwen tijd, het reusachtige stoomgemaal het groot
ste van Europa gereed om met titanenkracht den strijd te
aanvaarden met den verraderlijken vijand. Met den 7 October 1920,
den dag waarop dit ontzagwekkende stoomgemaal door onze
Landsvrouwe in werking werd gesteld, begon eene nieuwe en
hoopvolle aera voor Frieslands watervoorziening.
Acht centrifugaalpompen, 2 aan 2 gedreven door eene mach
tige tandem-compound-stoommachine kunnen in een etmaal on
geveer 6.000,000 M3. water uit den boezem opvoeren en uitslaan
in de Zuiderzee. Al het water van het Sneekermeer zou door
dit gemaal in 2 etmalen tijds kunnen worden uitgemalen. Gebouwd
aan de Teroelsterkolk, op een half uur afstand ten Westen van
de Lemmer, staat het gemaal door een stroomkanaal van 3 M.
diepte, 68 M. bodembreedte en 90 M. breedte op het watervlak,
in verbinding met de Groote Brekken, waaruit dan verder ver
schillende kanalen leiden naar de groote waterbassins van den boezem.
Voor de Friezen is de oprichting van dit stoomgemaal dat
vermoedelijk slechts een 50 tal dagen per jaar zal behoeven te
werken de zegenrijke bekroning van hunnen arbeid in den
moeitevollen strijd tegen het water en te hopen is, dat spoedig
meerdere, onder den overlast van het water gebukt gaande, gebieden
van ons Rijk op even succesvolle wijze zullen worden ontwaterd.
Eeuwen lang reeds trok het de aandacht zoowel van de water
bouwkundigen als van den leek, dat in den loop der tijden de
.middelbare zeestand veranderde ten opzichte van den vasten
bodem; de kustlijn week voortdurend landwaarts en bij aflan-