kribwerk, een grondaanvulling, een eiland, plaat of andere aan
den Staat behoorende verlanding, dan wordt dit vrij en onbe
zwaard uit de rivier opgekomen eigendom, besmet met de hypo
theek die op het oeverland staat ingeschreven en nu moge een
hypothecaire inschrijving op een krib krachtens zijn bestem
ming mogelijk te rangschikken onder de zaken buiten den
handel een onding zijn, de tusschen die kribben gelegen ver
landingen, zoover de Staat die geheel ten privaten nutte gebruikt,
zijn ongetwijfeld voor bezwaring vatbaar en 't is niet denkbaar
dat een geldschieter voetstoots van zijn rechten op dergelijk
onderpand afstand zou doen, wanneer zijn vordering door de
waarde van 't oeverland niet gedekt zou zijn. Mogelijk zou 't dan
den Staat gelukken zijn beter recht te bewijzen en zich tegen
schade te vrijwaren, toch is 't niet te verdedigen dat enkel door
uitlegging van administratieve voorschriften dusdanige procedure
in 't leven geroepen kan worden.
Niet alleen de Staat, ook particulieren kunnen door verwijzing
overeenkomstig de kadastrale kaart in hunne belangen worden
geschaad. Zooals we boven gezegd hebben, bestaat de moge
lijkheid dat de herkomst van een eiland in de rivier geheel anders
is dan hare kaarteering op de verouderde kadastrale kaart zou
doen gelooven. Wordt dan bij de verwijzing deze kaart gevolgd,
dan is 't mogelijk, dat een van een bezwaard oeverland afkomstig
en dus hypothecair verbonden eiland, wordt verwezen uit de uit-
teraard onbezwaarde rivier en zijn perceelnummer als onbelast in
de registers wordt ingeschreven.
't Ligt voor de hand dat verwarringen als waarop we wezen
moeten voorkomen worden en dit is mogelijk door de verwijzing
van de kadastrale perceelen in overeenstemming te brengen met
het ware verloop der eigendomsverhoudingen. Naar we meenen
te hebben aangetoond staat art. 56 daaraan niet in den weg;
ook niet als het wordt gelezen in verband met het laatste lid
van art. 82. Dit artikel toch regelt alleen het al dan niet ver
nummeren van perceelen die bij een verandering van de kaart
betrokken zijn en die quaéstie wordt bij verandering van de
scheiding tusschen rivier en aangrenzend oeverland, niet aan de
orde gesteld.
Genoemd artikel laat ruimte voor de vraag of een door een
openbaren stroom begrensd grondstuk wel «een perceel» kan
111