genoemd worden, en als we ons houden aan de perceelsdefinitie
van art. 58, meenen we die vraag ontkennend te moeten beant
woorden. Immers de grenzen van bedoeld «stuk grond» zijn
niet alle bepaald zoolang de scheiding tusschen dit land en de
aangrenzende rivier haar natuurlijk karakter heeft behouden.
Eerst wanneer zij van hare veranderlijkheid is ontdaan en door
belanghebbenden is vastgesteld, is ook deze grens van 't oever
land bepaald en valt het grondstuk onder 't begrip perceel in
de I. K. neergelegd.
We mogen wel aannemen dat bovenaangegeven denkbeeld
vreemd is gebleven aan de formuleering van 't perceelsbegrip,
immers ware 't anders geweest, dan zou de liju langs welke dat
denkbeeld moet verloopen, ook verder in de voorschriften zijn
gevolgd en zouden we allicht daarin de bepaling hebben aan
getroffen, dat veranderlijke grenzen van eigendom en zakelijk
recht, bijv. door gebruikmaking van potloodlijn of stippellijn, in
hare aanduiding op de kaart behooren onderscheiden te worden
van die van vaste perceelgrenzen, waarmee dan tevens uitdrukking
ware gegeven aan wat wij reeds vroeger hebben opgemerkt, dat
de op de kaart afgebeelde rivierwaartsche grens van een oever
landperceel geen beteekenis heeft ten aanzien van de grens der
zakelijke rechten die tot het met het kadastrale nummer van dat
perceel aangeduide object behooren, en die rechten te allen tijde
reiken tot aan en ophouden bij den stroom.
Die gedachtengang zou er dan mede toe geleid hebben om
in 't artikel handelende over vernummering van perceelen, het
meergenoemde art. 82, de bepaling op te nemen dat de natuur
lijke veranderingen van niet vaste grenzen tengevolge van aan
was, afslag of door verstuiving van een zeeduin, geen aanleiding
mogen zijn voor vernummering van de daarbij betrokken per
ceelen en 't was onder den indruk van deze overwegingen, dat
we elders ons reeds lieten ontvallen, dat we het woordje «niet»
in de laatste alinea van dit artikel, gaarne zouden hebben gemist.
Achten we 't een leemte dat de I. K. geen rekening houdt
met veranderlijke grenzen, toch zouden we niet in overweging
durven geven die leemte nog aan te vullen, om de eenvoudige
reden dat het bestaande kadaster nu eenmaal niet anders kent
dan overanderlijke perceelgrenzen en 't niet wel mogelijk zou
zijn de veranderlijke nog daaruit te schiften. We beperken dus
I 12