plaats weder inneemt, hebben zij voor vastlegging van kadaster metingen geen waarde. Het is zelfs gevaarlijk ze tot dat doel te gebruiken, omdat de verplaatsing veelal zoo gering is dat zij op het oog niet valt te constateeren en zij dus of zich storend demonstreert in de uitkomsten der opmeting of hierin als bron voor dwalingen blijft verborgen liggen. Jammer genoeg mogen we zelfs van de palen dienende tot aanduiding van de hoekpunten van het driehoeksnet der rivier- kaartopmetingen niet voetstoots aannemen dat zij hun oorspron- kelijken stand hebben behouden. Op de rivierdijken en vooral in de dijkshellingen staan zij bloot aan verzakking, in de nabij heid van de rivier wordt hun de rol van meerpaal opgelegd, op de uiterwaarden wordt hun de grond onder de voeten weggegra- ven als 't belang van 't steenbakkersbedrijf dat meebrengt. Bij herplaatsing wordt geen rekening gehouden met de eischen die een administratie op den grondeigendom aan hare verkenmerken moet stellen. In de laatste jaren is de driekhoeksmeting langs de meeste groote rivieren vernieuwd en is elk hoekpunt van het nieuwe net ondergronds verzekerd door een zwaren betontegel, waarbij een op 25 centimeter van 't hoekpunt geplaatste, boven den grond uitstekende bazaltpaal, als verklikker dienst doet. Tengevolge van de verplaatsing der palen bij de in 't nieuwe net opgenomen punten van 't oude net, hebben het Kadaster en ook de Domein- dienst geen waarborgen dat het op den tegel aangeduide punt identiek is met het oorspronkelijke hoekpunt. De niet in 't nieuwe net opgenomen punten bleven op de oude manier aangeduid. Voor niet ingewijden kan nu de niet uniforme betrekking tusschen deu zichtbaren steen en 't daarbij behoorende hoekpunt, een bron van verwarring zijn. Met enkele door de praktijk in de pen gegeven aanteekeningen bij punt 12 van 't onderhavige artikel willen we onze «bespie gelingen» besluiten. We zouden een vraagteeken willen plaatsen bij de woorden «vaste terrein voorwerpen» en verder willen op merken dat we 't voorschrift om meetlijnen zoodanig te verzekeren, dat zij bij opvolgende metingen weder kunnen worden gebruikt, in 't algemeen voor onuitvoerbaar houden, omdat terreinsveran deringen 't maar al te vaak en soms zelfs na verloop van korten tijd, ten eenenmale onmogelijk maken om een vroeger gebruikte 116

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1922 | | pagina 116