De hoeveelheid opgeloste stoffen, die jaarlijks door de stroomende
wateren naar zee wordt gevoerd, bedraagt volgens Murray
4,92 K.M3.; een gedeelte dezer stoffen blijft in oplossing, een
ander deel wordt door levende organismen vastgelegd, zoodat
ook hierdoor eene geringe verhooging van den zeespiegel ont
staat. Door al deze oorzaken samen zal de rijzing van den
zeespiegel vermoedelijk per eeuw niet meer dan 4 m.M. bedragen,
zoodat hierdoor de zeestand sedert het begin onzer jaartelling
ongeveer 8 c.M. zou kunnen zijn verhoogd.
De afzetting der vaste stoffen heeft in hoofdzaak in de litorale
zone en in de randzeeën plaats, in den diepen schoot der oceanen
de abyssus is de sedimentatie van geringe beteekenis.
Een kenmerkend onderscheid tusschen den Atlantischen en
den Grooten Oceaan treedt hierbij weder op den voorgrond,
daar de kenschetsende afzetting der diepzee het «roode
diepzeeleem» hoofdzakelijk in den Grooten Oceaan wordt
gevonden; in den Atlantischen Oceaan is deze afzetting van
zeer geringe uitgebreidheid, wat weder wijst op het verschil in
ouderdom deze beide oceanen.
De langzame afzetting van dezen leem blijkt uit het groote
aantal meteoorkogeltjes, dat er in wordt gevonden; een ku
bieke decimeter ervan bevat 20 tot 30 zwarte meteoorijzer-
korreltjes holosiderietenvan ongeveer 0,2 m.M. middellijn en
een 5 tot 6 tal bruine meteoorkorrels ehondnetenvan 0,5
tot 1 m.M. in doorsnede, terwijl in de andere diepzee afzettingen,
bijv. het «globigerinenslib» op eene gelijke hoeveelheid in den regel
geene of slechts 1 a 2 dezer meteoorkogeltjes worden gevonden 2).
De massa kosmische stof, welke op deze wijze jaarlijks aan de
aarde wordt toegevoegd, wordt door Rad au geschat op 2 Mil-
lioen ton 3) en ofschoon volgens Bosler deze massavermeerde
ring der aarde langzamerhand zou moeten leiden tot eene ver
mindering van de excentriciteit der aardbaan, is zij voor den
stand van den zeespiegel toch van weinig beteekenis.
Eene andere vrij belangrijke doch plaatselijke verandering
i4
1) Zie nader hiervoor: afd. II van deze verhandeling in het Tijdschrift voor
K. en L., Jaarg. 1921, BIz. 72.
2) Dr. O. Krümmel, Handbuch der Ozeanographie, I, S. 199.
3) Bulletin de la Société astronomique de France, 1919, pag. 250.