aanleiding van het proces-verbaal van grondonderzoek door de daartoe aangewezen Commissie opgemaakt. Om die vergelijking te kunnen maken is deze zaak breedvoeriger behandeld en zal tevens een proces-verbaal van grondonderzoek in de volgende beschouwing opgenomen worden. Op deze kwestie wordt nader teruggekomen bij het behandelen van de meetbrieven, voorloopig het oordeel aan den lezer. Hebben we hier gezien, hoe het Agrarisch-eigendom ontstaat, thans rest ons nog na te gaan, hoe de overschrijving plaats heeft. Voor dit doel is tevens eene afzonderlijke regeling getroffen bij Ordonnantie van 21 Februari 1873 N°. 38 en de later daarin aangebrachte wijzigingen en aanvullingen. In groote lijnen komt deze Ordonnantie overeen met de Ordon nantie (Stbl. 1834 N°. 27) regelende de In- en Overschrijving van Westersch-eigendom en het vestigen van hypotheken op dezelve, waarom naar het daarover handelende hoofdstuk wordt verwezen. Op eenige afwijkingen wordt hier de aandacht gevestigd. De gerechtelijke acte moet verleden worden voor den President van den Landraad bijgestaan door den Griffier of den als zoo danig fungeerenden Ambtenaar en in de afdeelingen waar het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur belast is met het voorzitter schap van den Landraad, voor den Plaatselijke Controleur bij het Binnenlandsch Bestuur, of waar zoodanige niet is aangesteld, voor den Ambtenaar ter beschikking, bijgestaan door den Grif fier van den Landraad of den als zoodanige fungeerenden Ambte- daar. De tijd binnen welke de overschrijving moet plaats hebben is gesteld op één jaar. Bij niet tijdige overschrijving wordt ver beurd eene boete van 2% van de waarde. Overschrijvingsgelden zijn niet verschuldigd. De aanvrage der benoodigde landmeters kennis voor de overschrijving geschiedt niet door belanghebbende doch door den Griffier van den Landraad. Verder verdient nog opgemerkt te worden, dat alle stukken vrij zijn van zegelgelden. De Inlander heeft geen heil gezien in de conversie, waardoor zoo goed als geeu perceelen Agr. Eigendom op Java en Madoera voorkomen, hetgeen van invloed is geweest op de in richting van het Kadasterinstituut, omdat men verwacht had, dat eene algemeene conversie zou zijn tot stand gekomen. J. H. Raeven. Wordt vervolgd). 26

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1922 | | pagina 26