moet er gedaan worden, als een bewaarder bezwaar maakt, tegen
hun inzien van registers, wat als een partikulier ze niet op zijn
terrein wil toelaten?). De hen leidende landmeter zal wel zorgen,
dat ze 's avouds wiskunde repeteeren, zoo noodig hun schrift
verbeteren, en wat verder in wiskunde studeeren (boldriehoeks-
meting, anal, meetkunde). Maar omdat die heerlijke dwang van
een examen er niet achter zit, zal daar meestal niet veel van
terecht komen, ook al omdat die verdere studie toch in Wage-
ningen volgt. Netheid en nauwkeurigheid, waaraan het velen
ontbreekt, kunnen ook niet als een apart vak 's avonds geleerd
worden. Wie een volontair 's avonds opstellen over literatuur,
politiek enz. laat maken is aan 't drillen, en dat wil de tegen
woordige opleiding juist vermijden. Het resultaat zal dan ook
zijn, grootendeels vrije avonden, die vooral bij jongelui, die niet
bij hun ouders thuis wonen, tot minder gewenschte toestanden
leiden, die geen goede overgang vormen naar de geregelde
Wageningsche studie.
Al deze bezwaren, het wordt hier herhaald, hebben hun oorzaak
in den langen duur der vóóropleiding.
Een regeling, die de geschetste nadeelen niet heeft, bovendien
't voordeel biedt van een studieverkorting met een jaar, zou
misschien de volgende wezen (ik ontving gegevens van bevriende,
deskundige zijde).
Begin a midden Juli, vlak na afloop van het eindexamen melden
de jongelui zich schriftelijk aan, met opgave hunner puntenlijst.
Zij wier wiskunde (en eenige andere?) cijfers zes of meer is,
worden toegelaten als volontair. Zij worden 2 maanden op een
kadasterbureau geplaatst, daarna heeft het vergelijkend onderzoek
plaats. Den ien October kunnen de uitverkorenen in Wageningen
zijn, waar, practisch gesproken, dan pas de cursussen beginnen.
Slechts ééne opmerking over deze regeling: de proeftijd valt
gedeeltelijk in de verlofmaand Augustus. Dus zal zich nog al eens
't geval voordoen, dat één landmeter meerdere jongelui onder
zich moet hebben, ook dat één volontair in die 2 maanden onder
2 landmeters moet werken. Dit behoeven echter geen bezwaren
te zijn, ja, in vele gevallen zullen het blijken voordeelen te zijn.
H. J. Klompe.
29