1858. In 1882 slaagde hij voor het examen van landmeter van
het kadaster, waarna hij eerst te Utrecht en later te 's-Gravenhage
werd werkzaam gesteld bij den ambulanten dienst. In 1902 volgde
zijne werkzaamstelling aan het Dep. van Financiën en in 1915
werd hem den persoonlijken titel verleend van adj.-inspecteur van
het kadaster. In 1920 werd hem op zijn verzoek eervol ontslag
uit den dienst verleend onder dankbetuiging voor de door hem
aan den Lande bewezen diensten. Den 6 Januari 1922 volgde
zijn overlijden.
Hij ruste in vrede.
BERICHTEN.
Aan G. B. H. de Balbian te 's-Hertogenbosch is op zijn ver
zoek met ingang van 1 Mei 1922 eervol ontslag verleend als
Ingenieur-Verificateur van het Kadaster, met dankbetuiging voor
de door hem aan den Lande bewezen diensten.
Met ingang van 1 Mei 1922 zijn verplaatst de landmeters:
A. M. van Gastel van Zierikzee naar Amersfoort, E. Prinsen
van Rotterdam naar Leeuwarden, J. P. J. Griep van 's-Graven-
hage naar Assen, A. J. Guichard van's-Gravenhage naar Assen,
M. Lunenburg van Zutphen naar Zierikzee.
Met ingang van 1 Maart 1922 is de tijdelijke werkzaamstelling
van den teekenaar J. J. F. Magd e lij ns te Rotterdam opgeheven,
en is hij weder werkzaam gesteld op zijne standplaats Maastricht.
Met ingang van 1 Mei zijn verplaatst de teekenaars:
H. H. Delsing van Roermond naar's-Gravenhage, A. Bakker
van 's-Gravenhage naar Roermond.
Het examen voor teekenaar van het Kadaster zal op een nader
te bepalen dag in Maart aanvangen te 's-Gravenhage.
32