Juist deze zijn aan het hoofdkantoor erkend gebrekkig ingericht en het geven van absoluut juiste inlichtingen omtrent bepaalde personen en schepen zal vaak zeer moeilijk zijn. Dat dit thans zoo is, ligt niet aan de ambtenaren maar aan de inrichting van de boekhouding. Sedert 1838 is deze nog onveranderd, in de naam lijsten staan al de namen van de eigenaren en schepen, in die langdurige periode geboekt; in de registers zijn voortdurende vervolgen en verwijzingen noodig, steeds wordt het minder duidelijk. Een ander bezwaar tegen de inlichtingen van het hoofdkantoor is, dat deze niet den toestand van het oogenblik weergeven, maar een week oud kunnen zijn. In een week kan heel wat gebeuren en daarom zal het ook thans noodig zijn, de gegevens, door het hoofdkantoor verstrekt, te doen controleeren aan de bewaring, waar 't schip geboekt is. Wel heeft bijna ieder, die inlichtingen omtrent een schip ver langt, haast, maar er zijn tegenwoordig telegraaf en telefoon, en tegen de onkosten van een telegram ziet men in den handel niet op. Als het hoofdkantoor telegrafisch kan mededeelen, aan welke be waring men zich vervoegen kan, is het doel van het centraal bureau bereikt. In de tegenwoordige boekhouding zullen wel geen wijzigingen meer worden gebracht, daar de wetswijziging met zich brengt een geheel ander stelsel van boekhouding. Laten we de wetswijziging nader bezien. Art. jop bevat als algemeene bepaling: «Schepen zijn alle vaartuigen hoe ook genaamd en van welken aard ook. Tenzij iets anders is bepaald of overeengekomen, wordt het schip geacht het scheepstoebehooren te omvatten. Onder scheepstoebehooren worden alle zaken verstaan, welke, niet een deel van het schip uitmakende, bestemd zijn blijvend met het schip te worden gebruikt.» We missen in het nieuwe artikel de in ons oud art. 309 voor komende bepaling: «Schepen zijn roerende goederen,» niet, omdat schepen thans als onroerend beschouwd zouden worden, maar omdat art. 566 B. W. dat ongewijzigd blijft, duidelijk zegt, dat schepen roerende goederen zijn en een herhaling hiervan in het Wetb. v. Kooph. als onnoodig kan beschouwd worden. 36

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1922 | | pagina 36