Ter verkrijging van de boeking moet worden overgelegd eene akte, houdende verklaring van den eigenaar of gerechtigde en van den verkrijger omtrent de overdracht of de vestiging van het recht, of een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, waarbij de boeking wordt bevolen.» Tegenwoordig art. 309 zegt: «De levering kan niet anders ge schieden dan bij akte, overgeschreven in de daartoe bijzonderlijk bestemde registers.» Volgens nieuw art. 315 «werkt de eigendomsoverdracht door de boeking eerst tegenover derden», tusschen partijen is de over dracht tot stand gekomen door de feitelijke levering. Is deze geschied, dan kan de nieuwe eigenaar zich werkelijk als zoodanig gedragen, hij loopt evenwel groot gevaar, dat hij het schip niet rustig zal bezitten, voordat het in het scheepsregister op zijn naam is geboekt. Tegenover derden b.v. schuldeischers van den vorigen eigenaar, die geen kennis van de overdracht hebben ge kregen, geldt deze nog als eigenaar. Voor zijn schulden kan het schip worden in beslag genomen, het kan gerechtelijk ver kocht worden. Daarom is het juist voor den nieuwen eigenaar van het grootste belang, onmiddellijk de in lid 2 voorgeschreven akte in te leveren. Mocht de verkooper onwillig zijn, hiertoe mede te werken, dan is het gewenscht, bij rechterlijk vonnis de boeking te doen bevelen. Reeds in de memorie van toelichting wordt gezegd, dat ook een uittreksel van de akte voldoende is. In ieder geval zal dit alles moeten bevatten, wat voor derden van belang kan zijn, daar de eigendomsoverdracht niet anders werkt tegenover derden, dan zooals zij is geboekt. Omtrent de aard der akte zegt de wet niets, dus een onderhandsche akte is toegelaten. Of dit aanbe veling verdient bij de vele formaliteiten, die thans moeten ver vuld worden, is zeer twijfelachtig. Wie geeft nu zekerheid om trent de identiteit van verkooper en kooper? (Zie de gevolgen bij art. 318a). We mogen in den algemeenen maatregel van bestuur niet verwachten, dat deze den eisch nog stellen zal, nu de wetgever de authentieke akte blijkbaar niet noodig oordeelt. Iets geheel nieuws is de bepaling van art. 316: «Indien de eigendomsoverdracht van een in het scheepsregister ingeschreven schip of van een aandeel daarin of de vestiging of overdracht van vruchtgebruik plaats heeft in een Nederlandsche kolonie of 42

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1922 | | pagina 42