4
door eene schier den geheelen Oceaan omgordende reeks van
slenken; langs de Aleuten, Japan (Tuscaroradiepte) de Lin-Kiu
Eilanden, de Philippijnen (waar de grootste totnogtoe bekende
diepte van 97^8 M. werd gelood op 40 Mijlen ten Oosten van
de kust van Mindanao), de Palau-eilanden, langs het in den
laatsten tijd politisch zooveel omstreden eiland Yap, langs Guam,
Nieuw-Pommeren, de Salomons-eilanden, de Nieuwe He-
briden, de Tonga- en Kermadec-eilanden en eindelijk langs
de Cordilleras der kusten van Chili, Peru en Mexico.
Langs de kusten van den Atlantischen Oceaan treedt echter
slechts éénmaal eene dergelijke diepzee-slenk op en wel langs
de verzonken Cordilleras der Antillen, waar op 80 Mijlen Noord
waarts van de kust van Porto-Rico de grootste diepte van
den Atlantischen Oceaan, n.l. 8536 M. werd gelood.
Eene eigenaardigheid van den Atlantische Oceaan is verder
de ongeveer in het midden over schier de geheele lengte van
Noord tot Zuid voorkomende Y-vormige drempel, waarop ook
de Azoren, St. Paul, Ascension, Tristan da Cunha, Gough
en Bouvet zijn gelegen.
Met inbegrip van het onder den antarctischen ijskap bedolven
Zuidpool continent bedraagt de gemiddelde hoogte der vaste landen
boven het zeevlak slechts ruim 700 M. De verhouding tusschen
de gemiddelde hoogte der Continenten en de gemiddelde diepte
der wereldzee is dus ongeveer als 13,3.
Het volume van het boven den zeespiegel verheven land be
draagt ongeveer I04-I06 K.M3. en dat van het water der wereldzee
ongeveer 1330.IO6 K.M3.; de volum everhouding tusschen land
en water is dus als 112,8, zoodat al het boven den zeespiegel
verheven land ongeveer 13 maal in den schoot der wateren plaats
zou kunnen vinden.
Wanneer de massa der Continenten tot op een zeker niveau
het «gemiddelde schorsniveau» zeewaarts werd gevoerd,
zoodat het water de aarde overal even hoog kon bedekken, dan
zou deze wereldzee eene diepte hebben van ongeveer 2600 M.
Geweldig is derhalve het overwicht der watermassa ten opzichte
van het daarboven verheven gedeelte der aardschors, zooals ook
blijkt uit de hieronderstaande «Hypsographische Kromme der
Aardoppervlakte», waarbij de ordinaten de hoogten van het
land en de diepten der wateren weergeven in verband met de