58
III. Zuid-Overijssel eu Oost-Gelderland. De Graafschap en Overijssel
bezuiden de lijn KampenUelsen.
IV. Betuwe, Oost-Noordbrabant en Noord-Limburg. De Betuwe, Noord
brabant oostelijk van den meridiaan van 's Hertogenbosch en
Limburg benoorden Sittard.
V. VeluweUtreeht. De Veluwe en de provincie Utrecht.
VI. West-Noordbrabant. Noordbrabant bewesten den meridiaan van
's Hertogenbosch.
VII. Zeeland. De provincie Zeeland.
VIII. Zuidholland. De provincie Zuidholland bezuiden de lijn Leiden-
Nieuwkoop.
IX. Zuid-Noordholland. Noordelijk deel van Zuidholland en Noord
holland bezuiden de lijn Wijk aan Zee—Marken.
X. Noord-Holland. Noordholland benoorden de lijn Wijk aan Zee-
Marken, behalve Vlieland en Terschelling.
Voor het overblijvende deel des lands, globaal bevattende de provincies
Groningen, Friesland en Drenthe is de groepverdeeling nog niet vastgesteld.
De berekeningen zijn nu zoover gevorderd, dat in de groepen I t/m IX
de definitieve coördinaten van alle en tezamen 376 secundaire punten
van den eersten rang beschikbaar zijn, dat in de groepen I, V en VII
evenzoo beschikbaar zijn de coördinaten van alle en tezamen 535 punten
van den tweeden rang, en dat in de groepen II, III, IV, VI en VIII
de coördinaten zijn vastgesteld voor 590 van de daarin voorkomende
1111 punten van den tweeden rang.
Voor groep X met 25 punten van den eersten en 230 punten van den
tweeden rang is de gang der berekening vastgesteld, maar moet het reken
werk nog ter hand genomen worden.
In het nog niet in groepen ingedeelde gedeelte des lands zullen onge
veer 150 punten van den eersten, en ongeveer 650 punten van den
tweeden rang voorkomen. De metingen zijn daar volbracht in 67 punten
van den eersten rang, waardoor mede voor ongeveer 240 punten van
den tweeden rang de metingen beschikbaar zijn.
Aan het rekenwerk voor dit terreinsgedeelte moet nog begonnen worden.
De centreeringsmetingen voor punten van den tweeden rang werden in
de jaren 19131918 uitgevoerd in 633 dier punten.
De verdere berekening is alleen nog maar uitgevoerd voor de weinige
punten, waarvoor van de centreeringselementen gebruik gemaakt moest
worden.
Voor ieder driehoekspunt wordt een verzamelstaat aangelegd, waarin
worden opgenomen de richtingen naar de omliggende punten zoowel
volgens vereffening als volgens meting, de logarithmen der afstanden tot