6i waaruit blijkt, dat zij over het algemeen gelijkmatig over het geheele land zijn verdeeld. Voor de berekening der definitieve resultaten is het nog noodig de temperatuurconstanten der invarslingers te bepalen. Wegens de moeilijk heden ondervonden met den hier geconstrueerden verwarmingstoestel zal dit in het begin van 1921 door den ingenieur Dr. Vening Meinesz op het Geodetisch Instituut te Potsdam geschieden, waartoe toestemming is verkregen. Van deze gelegenheid zal gebruik worden gemaakt om de relatieve intensiteit der zwaartekracht te de Bilt ten opzichte van die te Potsdam opnieuw te bepalen door middel van de invarslingers; bij de bepaling in 1913 zijn de bronzen slingers, behoorende bij den toestel van Stückrath, gebezigd. Het verblijf te Potsdam zal tevens benut worden voor het verkrijgen van nadere gegevens betreffende het gebruik van den torsiebalans van Eötvös. Waterpassing. Overwogen werd welke methode van werken bij eene herziening der Rijkswaterpassing gevolgd zou moeten worden. Proeven tér vergelijking van verschillende methoden van waarnemen konden echter niet genomen worden bij gemis van een daartoe geschikt waterpasinstrument. Zulk een instrument zal weldra in de Technische Hoogeschool te Delft beschikbaar komen. Verdere iverkzaamheden der Commissie. De invar-draden nos. 285, 286 en 287 van den Topografischen Dienst in Nederlandsch-Indië, waarvan de twee eerstgenoemden in Maart 1920 dienden voor de basismeting bij Koro Dolo, kwamen in November 1920 terug bij de Commissie en werden op 8 en 9 December 1920 vergeleken met de draden der Commissie nus. 89, 90 en 91, welke sedert October 1919 opgerold waren gebleven en bewaard op een plaats, waar de tem peratuur slechts langzaam verandert. Op de vroeger gevolgde wijze werd ieder der draden 24 malen vergeleken met den afstand van twee aflees- bouten. Behalve de uitkomsten van deze metingen worden, met ver betering van een rekenfout de in het jaarverslag van. 1919 opgenomen cijfers, hieronder tevens opnieuw medegedeeld. Met L16, L19 en L20 als gemiddelde afstanden der afleesbouten in 1916, 1919 en 1920, en de uitkomsten der metingen wegens de regelmatige verlengingen der draden, herleid op het tijdstip Februari 1915, zijn de resultaten, uitgedrukt in millimeters de volgende:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1922 | | pagina 61