_-»uert dus voortdurend de op de aardoppervlakte voorhanden
waterhoeveelheid.
Behalve juvenile waterstof leveren de erupties der vulkanen en
thermen o.a. ook juvenil chloor, dat weder aanleiding geeft tot
de vorming van keukenzout, zoodat bijv. uit de thermen van
Karlsbad jaarlijks een Millioen K.G. keukenzout door niet
uit het granietgesteente naar boven wordt gevoerd.
Dit alles wijst er dus op, dat niet zooals men vroeger meende
het infiltreeren.de water der oceanen de vulkanen voedt, doch dat
omgekeerd de vulkanen de oceanen voeden en de laatste der
halve een gevolg zijn van de langzame «ontgassing» van onze
planeet.
De Zon verkeert nog in een toestand van schier vrije gas-
ontwikkeling; bij de Maan is dit proces tot het eindstadium
genaderd. Onze aarde verkeert nog in een tusschentoestandzij
heeft hare oceanen in hoofdzaak losgelaten, doch de gasexhalaties
meer of minder belemmerd door de «lithospheer» duren
nog immer voort.
De onder water bedolven voet der continenten de «Schelf»
(de naam <Continental Shelfwerd in 1887 door Hugh Robert
Mill ingevoerd) daalt van de strandlijn af onder vaak geringe
helling geleidelijk tot aan de Isobathe van veelal ongeveer 200 M.,
om dan plotseling onder vrij steile helling aan te sluiten aan den
bodem der diepzee.
Deze Schelfgebieden der Continenten vormen het terrein voor
de groote Zeevisscherijen; hun omvang is soms zeer aanzienlijk,
zoodat bijv. de Britsche Schelf waartoe ook de geheele
Noordzee behoort eene oppervlakte heeft van 1,050.000 K.M2.
In de «Schelf» zijn vaak tot ver uit de strandlijn en dikwijls
tot op groote diepte de beddingen nog aanwezig, door de rivieren
ter plaatse uitgeknaagd in den tijd, dat de bodem van de Schelf
nog niet onder water was gedaald; zoo is bijv. het oude bed
van de Congo nog scherp omgrensd aanwezig op den bodem
van den Atlantischen Oceaan tot op een 120 tal K.M. uit de
kust, waar thans 1500 M. water staat.
Ofschoon alpine formaties ook op den bodem der Zeeën niet
x) E. Suess «Das Autlitz der Erde», Teil III, 2e Halfte, S. 633.