Vooraf enkele opmerkingen over de gevallen, waarin zij in het bijzonder toepasselijk zijn. Driehoeksmeting geeft steeds, door het aaneenrijgen van ver schillende driehoeken, kans tot opeenstapeling van fouten, waar door de hoeken tuschen uiterste punten van het net belangrijk minder nauwkeurig worden dan de direct gemeten hoeken der driehoeken, waaruit het net is opgebouwd. Dit feit zal tot gevolg hebben, dat twee afzonderlijk gemeten driehoeksnetten, die identieke punten bevatten, een verwringing ten opzichte van elkander zullen vertoonen. Welk net is het beste? De kans op de bedoelde opeenstapeling van fouten neemt af, naarmate de hoeken van het net met meer zorg zijn gemeten en naarmate de lengte der zijden grooter is; er zijn dan immers minder driehoeken noodig en de voortplanting van de fouten wordt gunstiger. Om de beste resultaten te verkrijgen zal men het minder nauwkeurige net verwringen naar het meer nauw keurige toe. Dat is het geval, wanneer een secundair net gemeten wordt in aansluiting aan een primair, b.v. een kadastrale driehoeks meting van een gemeente in aansluiting aan de Rijksdriehoeks meting. Toch zijn er vele gevallen, waarin het omgekeerde moet ge schieden. Men meet een gedeelte van een gemeente en wil aan sluiten aan de bestaande driehoeksmeting dier gemeente, om de nieuwe meting in de oude in te passen. Dat is b.v. te Amster dam geschied, waar men voor de uitbreiding-Zuid een nieuw puntennet heeft bepaald aangesloten aan het driehoeksnet over dat gebied, gemeten bij gelegenheid van de hermeting van Nieuwer-Amstel. In zulke gevallen leggen de omstandigheden de bewerkers de plicht op het nieuwe net aan het oude aan te sluiten onafhankelijk van de vraag welk net het meest nauwkeurig is. De verwringing, die wij in het vervolg «aansluiting» zullen noemen, te verrichten volgens de methode der kleinste vierkanten heeft weinig zin. Het nieuwe driehoeksnet wordt in den regel op zichzelf vereffend, de vereffende grootheden staan dan zoover van de waargenomen grootheden af, dat de door «aansluiting» nog aan te brengen correcties moeilijk tot waarnemingsfouten kunnen worden gerekend. Dit klemt des te meer, als het net, 72

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1922 | | pagina 72