eigenaars (ook de Nederlandsche eigenaars van de andere aan- deelen, die immers ingevolge art. 313 recht van naasting hadden en daarvan geen gebruik hebben gemaakt) met hun geheele vermogen aansprakelijk tot het bedrag van de waarde van schip en vracht ten tijde der vervreemding. De hypotheken zijn dan, voor zoover ze dit contractueel nog niet mochten zijn, dadelijk opeischbaar en blijven verhaalbaar op het schip, bij voorrang boven later in het buitenland inge schreven vorderingen. Art. 318 u bepaalt, dat bij uitwinning van een Nederlandsch schip in het buitenland, dit bevrijd wordt van de hypotheken, indien de schuldeischers persoonlijk zijn opgeroepen en hun ge legenheid is gegeven, hun rechten op de opbrengst te doen gelden. Op welke wijze dan de hypotheken zullen moeten worden doorgehaald, wanneer ook na die uitwinning het schip Neder landsch blijft, zal de algemeene maatregel van bestuur wel bepalen. Art. 318 v. bepaalt, dat op de schepen, in art. 314 genoemd, pandrecht niet kan worden gevestigd. Ze zijn n.l. vatbaar voor scheepsh)'potheek en daardoor kan men een vordering op den eigenaar dekken. Art. 318 w. bevat een bepaling omtrent de gerechtelijke ver deeling van de opbrengst van een vreemd schip; dit valt buiten ons terrein. 2. Een zeer belangrijk artikel is j/S x, dat we in zijn geheel hier neerschrijven. «Op visschersschepen zijn de artikelen 311 3 14 en 318/ niet van toepassing. Voor de teboekstelling van deze schepen, metende ten minste 50 M3. bruto-inhoud, wordt een af zonderlijk scheepsregister gehouden, waarvan de inrichting en al wat daarmee in verband staat nader wordt geregeld bij den algemeenen maatregel van bestuur, vermeld in art. 314. De teboekstelling in dit register is niet verplicht. Op visschersschepen, welke niet zijn teboekgesteld in het in het eerste lid genoemde register, zijn de art. 315 318^, 318h318 0., 318^, 318 u en 318 z> niet, daarentegen de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek omtrent levering van roerende zaken en omtrent pand, alsmede art. 2014 van dat wetboek, wèl van toe passing». De niet toepasselijke artikelen, in het eerste lid genoemd, zijn 84

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1922 | | pagina 84