worden; in den regel weet men wel of een schip een zeeschip,
visschersschip of binnenschip is. Hoe precies de rangschikking
der kaarten zou moeten zijn, kan eerst bepaald worden als van
al de kantoren de gegevens bekend zijn.
Dat het centraal bureau bepaald aan één der drukste bewaringen
zou gevestigd blijven is m. i. in het geheel niet noodzakelijk.
De groote kantoren eischen reeds zooveel van de werkkracht
van den bewaarder, dat deze waarschijnlijk gaarne het centraal
bureau zag overgaan naar een der kleine bewaringen, midden m
het land gelegenwaar de bewaarder wel tijd zal kunnen vinden
om zelf geregeld een en ander te controleeren. Dit argument
zou nog zwaarder wegen, wanneer de algemeene maatregel van
bestuur ook thans weer een dubbele boekhouding aan dat bureau
zou voorschrijven; dan zou beslist de voorkeur verdienen, dit naar
eene kleine bewaring over te brengen. Ik ben van de onder
stelling uitgegaan, dat de algemeene maatregel van bestuur in
geen geval nieuwe organen met nieuwe ambtenaren zal in het
leven roepen, waar van thans bestaande instellingen kan worden
gebruik gemaakt. Mochten we spoedig ook kennis kunnen nemen
van den algemeenen maatregel van bestuur.
M. A. Hollestelle.
«I. K.»-BESPIEGELINGEN.
Art. 56 juncto art. 82 geeft hoewel niet algemeen in
kadastrale kringen aanleiding tot de meening, dat ook in alle
gevallen waarin verouderde kadastrale voorstelling van den oever
van den openbaren stroo.m, wordt vervangen door een afbeelding
van den jongsten terreintoestand, het verband tusschen de ont
staande kadastrale perceelen en die welke hebben afgedaan, be
hoort te worden beoordeeld naar, of afgeleid uit, de verhouding
tusschen hun beider voorstelling op de kaart, met andere meer
kadastrale woorden, dat de verwijzing van oude naar nieuwe
perceelen en omgekeerd, moet geschieden in overeenstemming
met hun onderlinge verhouding zooals de hulpkaart die aangeeft.
Zou die meening toegelaten kunnen worden?
Dat hangt er van af hoe men de aangehaalde voorschriften leest.
9i