Er zijn er, die het in de I. K. van 1918 als nieuwigheid verschenen
art. 56, aanzien voor niet meer of minder dan een absoluut ver
bod tot het aanbrengen van eenige verandering in de grenzen
van eigendomsrechten op den vaderlandschen bodem, die op de
kadastrale kaarten staan afgebeeld, wanneer die verandering niet
wordt gesanctionneerd door schriftelijk bewijs van langs wette
lijken weg tot stand gekomen overdracht van rechten. Zij die
deze opvattinu huldigen, hebben er zich waarschijnlijk geen reken
schap van gegeven, dat zij bij consequente doorvoering van hunne
textverklaring in een star eigendomskadaster belanden en zich
vermoedelijk nimmer afgevraagd of zij, eenmaal daar aangekomen,
die omgeving aangenaam zouden vinden en er allicht niet aan
gedacht, dat het tot een onbuigbaar dradennet versteende weefsel
der eigendomsscheidingen van 't oude belastingkadaster, hun
weldra als een dwangbuis om de leden zou knellen en hun er
dan naar zou laten snakken om hoe eer hoe liever uit die om
arming bevrijd te worden.
't Is dan ook geenszins waarschijnlijk, dat bij 't opstellen van
art. 56 «I. K., de bedoeling heeft voorgezeten om ons oude fiscale
Kadaster, zoo maar met een tooverslag, te herscheppen in een
eigendomskadaster met wegcijfering van alle bedenkingen, die
van buitenaf tegen zoodanigen maatregel zouden kunnen worden
ingebracht, onder voorbijgaan van alle overleg met belanghebbenden,
zonder er op te letten dat de verjaring nog altijd een wettelijke
wijze van eigendomsverkrijging is de lijntjes die op dat tijd
stip op de kadastrale kaart als eigendomsscheiding fungeerden,
te verklaren tot een foutlooze, altijddurende, onveranderbare voor
stelling van de indeeling der grondeigendomsrechten.
Noemden we 't daareven niet waarschijnlijk dat zoodanige
gedachte 't bewuste artikel zou hebben voortgebracht, die negatieve
waarschijnlijkheid wordt tot ontkenning, alleen reeds als we zien
hoe, ingeval van zoogenaamde «hermeting», heel dat oude samen
stel van lijntjes radicaal over boord wordt gegooid en die te
voren zoo onaantastbaar verklaarde oude voorstelling dan zonder
bedenking wordt vervangen door de eigendomsverhoudingen van
het terrein, in de phase waarin die ten tijde van de hermeting
verkeeren.
Staat men ons toe' te raden naar de bedoeling van die, som
migen zoo draconisch schijnende bepaling van dat artikel, dan
92