95 kan worden overgeplant en het zal hem allicht hard vallen om, ingeval hij wordt aangezocht om zoodanige «grens» op het terrein «uit te zetten», te moeten verklaren dat niet te kunnen. En toch zal hij als eerlijk mensch zich die bekentenis moeten ge troosten en, als desondanks nog zijn bemiddeling wordt begeerd, zich alvorens die te verleenen zoo goed als geheel moeten ontdoen van zijn ambtelijke kleedij en zonder zijn kadastrale wapenrusting naar het terrein moeten gaan, daar met geen andere hulp dan bezitsverhoudingen, waterstanden en wat het terrein verder mocht bieden, de regelen van het Burgerlijk Wetboek in toepassing moeten brengen en langs dezen weg trachten op te sporen waar de rechten van particulieren eindigen en die van den Staat begirinen. Wordt zou men kunnen vragen als aan de kadastrale voorstelling van een grens van een oeverlandperceel, in zake aanduiding van eigendomsscheiding, alle waarde wordt ontzegd, geen afbreuk gedaan aan de beteekenis, die de kadastrale om schrijving van onroerend goed heeft verkregen in ons admini stratieve stelsel tot verzekering van de eigendoms- en andere zakelijke rechten op deze goederen? 't Is niet waarschijnlijk. Zonder daarmee iets te willen zeggen omtrent de waarde die in 't algemeen moet worden gehecht aan de vermelding der kadastrale kenmerken in de schrifturen houdende overeenkomst omtrent de zakelijke rechten op onroerend goed, meenen we als vaststaande te mogen aannemen, dat in evengenoemd stelsel, met het kadastrale nummer van een aan een rivier of ander openbaar water grenzend perceel ten aanzien van zijn verhouding tot dat openbare water, te allen tijde niet minder doch ook niets meer is aangeduid, dan het perceel met de daarmee verbonden zakelijke rechten, in den toestand waarin een en ander op 't oogenblik zelf, op het terrein aanwezig is. Houden we dit goed in 't oog, hebben we ons vol doende vereenzelvigd met het denkbeeld, dat het lijntje op de kaart tusschen een oeverlandperceel en 't openbare water getrokken, ons niet meer zegt dan dat ergens in de buurt van de plaats die zij aanwijst, een zich voortdurend bewegende en kronkelende eigendomsscheiding te vinden is,dan komen we in de ver zoeking om te gelooven, dat in lid 4 van art. 82 I. K. het woordje «niet» niet t'huis behoort. Dat in genoemd artikel ook de zeeduinen zijn opgenomen, verandert dat geloof niet.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1922 | | pagina 95