houden, omdat door de niet evenwijdigheid van voor- en achter-
vlak verteekening van het beeld plaats heeft; beter is daarom
het gebruik van plan-parallel geslepen «geelschijven», die echter
nog al duur zijn.
Bij de luchtphotografie is bij het photografeeren op grooten
afstand het gebruik van de «geelfilters» noodzakelijk, omdat zij
de blauwe stralen van het nevelwaas tegenhouden, waardoor de
contrastwerking wordt vergroot en het beeld derhalve in scherpte
wint, doch ook bij het viseeren op korteren afstand kan onder
sommige omstandigheden een «geelfilter» goeden dienst bewijzen.
T. POLÊE.
VASTE PUNTEN VOOR HET KADASTER.
II.
Het kadaster is eene instelling, die met behulp van kaarten en
registers den eigendom van onroerend goed beschermt. Die
kaarten geven op verkleinde schaal de indeeling van het terrein
weer. Daarop komen voor: alle eigendomsgrenzen, de voornaamste
cultuurgrenzen, ook die welke geen eigendomsgrenzen zijn, en de
plattegrond van de gebouwen.
Die kaarten zijn niet onberispelijk, afstanden daarop uitgepast
sluiten niet altijd met de maten, welke men bij nameting bekomt,
in sommige terreinen laat dat zelfs zeer veel te wenschen over
en dat maakt daar helaas ook de perceelgrootten onbetrouwbaar,
omdat deze, zooals men weet, oorspronkelijk altijd en bij de bij
houding in den regel, werden gevonden met behulp van de factoren
van berekening, welke van de kaart werden uitgepast, maar
er is door groote herzieningen en hermetingen reeds heel wat
aan die kaarten verbeterd en in de zeer slecht sluitende gedeelten
redt men zich bij de in kaart brenging van nieuwe grenzen en
huizen door de gemeten maten in te deelen in evenredigheid met
de op de kaart uitgepaste maten en door aan de meting voor
die kaarteering te verbinden een meting voor de onafhankelijke
berekening der grootten. Op die manier verkrijgt men kaarten,
die alleen op het oog den terreinstoestand goed weergeven, en
voor de perceelen toch de juiste grootten.
I02
Zie Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, Jaargang 1920, blz. 58 enz.