io9 toch de landmeter volgens de voorschriften naar het terrein om ook dezelfde grens nog eens persoonlijk met eigen gemeten maten vast te leggen. Niet dat ik dat afkeur, maar vergelijk nu eens zulk wantrouwend, hoogst voorzichtig werken met het onbekookte vertrouwen, wanneer in de akte staat, dat van een eigendoms complex een gedeelte wordt verkocht kadastraal bekend N°. zoo veel geheel; dan behoeft, alweer volgens de voorschriften, de landmeter niét naar bet terrein te gaan om de nieuwe eigen- domsgrens door meting vast te leggen, ofschoon ieder wel kan nagaan, daarvoor behoeft men heusch geen kadastraal deskundige te zijn, dat juist in het laatste geval dat bezoek voor de grens- zekerheid veel eerder noodig zou zijn dan in het eerste en ook, dat het kadaster, zulks niet voorschrijvende, de eigendomsgrens kwesties zelf in de wereld helpt. En ook bij hermetingen werkt het kadaster niet rationeel en zekerlijk niet consequent. Terwijl men toch bij de bijhouding nog over geen stroobreed kan heenstappen, een foutje ontdekkende in de k. a., hoe gering ook, dadelijk rectificatie der akte vergt, slikt men bij de hermetingen «kemels» op dat gebied, ziet voor de grenzen niet meer om naar de vroegere k. a. en daarvoor eventueel verrichte metingen, zondigt zonder het minste ge wetensbezwaar tegen de bepaling van art. 56 I. K., dat geen verandering in de grenzen van den eigendom onder voorwendsel van verbetering van vroegere misslagen mag geschieden. Uit die geestesgesteldheid moet dan ook verklaard worden waarom men in hermeten de eenige uitkomst ziet, want als er een gemeente hermeten wordt, dan past immers ieder landmeter er wel heilig voor op om met die vroegere k. a. eig. grenzen voor den dag te komen, de geheele gemeente zou er door in opschudding kunnen geraken, hij lapt die dan alle aan z'n laars wat ze verdienen trouwens. Dat verschil in behandeling bij de bijhouding en bij de her meting vindt zijn oorzaak daarin, dat in het ie geval van elke wijziging van een kaartgrens een hulpkaart wordt opgemaakt «Niets is geheel waar, ook dit niet.» Toegestemd moet bijv. worden, dat bij hermetingen ivel eens complexen van perceelen, welke in de laatste jaren voor de bijhouding geheel zijn gemeten, uit de toen verzamelde meetcijfers weer in de nieuwe kaart worden gebracht.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1923 | | pagina 109