eener ruilverkaveling, die tegen de oppositie van drie vierde der eigenaren in, is doorgezet, het is verstandig om hier voorloopig niet zoo ver te gaan en in het algemeen geen ruilverkaveling te beginnen als de numerieke meerderheid der eigenaren, ver tegenwoordigende meer dan de helft der oppervlakte van het complex, zich daartegen verklaart. Aan den uitslag der stemming moet echter geen beslissende beteekenis worden toegekend. Het moet zijn als bij de oprichting van een waterschap, de administratie beslist, de stemming dient alleen om te onderzoeken of op de noodige medewerking ter verhooging van de bodem opbrengst te rekenen is. Uit het wetsontwerp blijkt dat de Regeering meent, dat ruil verkaveling geen onteigening is. Strikt genomen is echter ont eigening bij ruilverkaveling mogelijk krachtens de bepalingen van den zevenden titel der Onteigeningswet, waar onteigening is toegelaten, ter verhooging van de opbrengst der gronden. Het zal echter wel niet in de bedoeling liggen, om die bepalingen toe te passen. De ruilverkaveling zou er zeker niet populair door worden. Spreker is van oordeel, dat ruilverkaveling niet is onteigening, omdat het laatste gericht is op vervanging van het subject, het eerste op wijziging of vervanging van het object van het eigen domsrecht. Ruilverkaveling is te vergelijken met het geval om schreven in art. 647 B. W. Evengoed als onze wet onderscheidt tusschen objectieve en subjectieve schuldvernieuwing, moeten wij onderscheiden tusschen ruilverkaveling en onteigening. Hoewel ruilverkaveling een publiekrechtelijke regeling is, en art. 153 Grondwet op privaatrecht betrekking heeft, is het toch gewenscht, om de beslissing van geschillen op te dragen aan den burgerlijken rechter, mits die geschillen niet betreffen de doelmatigheid van de getroffen regelingen. Spreker vat zijne zienswijze samen in eetiige conclusiën, en toetst vervolgens het regeeringsvoorstel aan die conclusiën. In dat voorstel is de beslissing of eene ruilverkaveling zal worden begonnen, geheel gelegd in handen van de betrokken eigenaren. Slechts aanvragen onderteekend door een vierde van hen, worden in behandeling genomen. De ruilverkaveling gaat niet door als óf de numerieke meerderheid van hen, óf de eigenaren van meer dan de helft der gronden zich daartegen verzetten. ii5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1923 | | pagina 115