158
gewerkt tot de zoogenaamde evenwichts-theoriewaarbij in verband
met de leclinatie-veranderingen van het hemellicht wordt uitge
gaan van een drietal van dergelijke ellipsoïden.
Het bleek echter, dat ongeveer nergens op aarde de tijd van
«hoog-water» samenviel met de culminatie van de maan,
doch dat integendeel dan veelal «laag-water» werd waargeno
men; ook bleek, dat de verhouding tusschen de getij verwek
kende krachten van maan en zon, welke aan Europa's kusten
is als 2,5 tot i, aan Amerika's Oostkust was als 5 tot 1, zoodat
de invloed van de maan in Amerika tweemaal zoo groot zou zijn
als in Europa, terwijl verder de zoogenaamde «dagelijksche
ongelijkheid» een gevolg van de declinatieverandering van
het hemellicht volgens de evenwichtstheorie in Europa ster
ker op zou moeten treden dan in de tropen, wat ook niet met
de werkelijkheid overeenkwam.
Afgezien nog van de belemmeringen tengevolge van de on
gelijkmatige verdeeling van land en water, verandert de op de
om hare as wentelende aarde inwerkende getijkracht zóó
snel, dat de watermassa zich onmogelijk zoo spoedig kan ver
plaatsen en den evenwichtstoestand dus niet kan bereiken; wel
zal overal echter eene met de getij verwekkende kracht co-perio
dieke golfbeweging worden opgewekt en daar deze kracht kan
worden ontleed in eene som van termen van verschillende perioden,
kan ook de veroorzaakte golfbeweging worden opgevat als de
som van periodieke met de krachttermen synchrone golvingen.
Eene werkelijke getijleer kan dus nimmer van een statisch
standpunt worden behandeld, doch moet als een dynamisch pro
bleem worden opgevat.
De door het aantrekkende hemellicht opgewekte zoogenaamde
gedwongen golf zal slechts een tijdelijk en plaatselijk bestaan
kunnen hebben en zich in verband met de verdeeling van land
en water dan verder voortplanten in allerlei richtingen als vrije
golfbeweging en onder deze vrije golfbeweging moet het meeren-
deel der getijgolven worden gerangschikt. De kennis der wetten
van deze vrije golfbeweging is noodzakelijk voor een juist begrip
der getijden; de gedwongen golven zijn hierbij meer van theo
retisch- dan van practisch belang.
De eerste, die het verschijnsel der getijden van dynamisch stand
punt beschouwde, was Laplace, die het in 1774 behandelde en