167
In 1855 werd begonnen met de waarnemingen der peilschalen
van het zoo dicht bij Amsterdam gelegen Muiden en daar de
waarnemingen te Amsterdam werden voortgezet tot i860, bestaat
er dus gelegenheid tot vergelijking van beide waarnemingsreeksen.
Blaupot ten Cate vond dat de hoogte van halftij te Muiden in
de jaren 1855 1860 gemiddeld was gelegen op 152,5 m.M. onder
N.A.P. Normaal Amsterdamsch Peilen niet nieuw of nauwkeurig
A.P.), terwijl de hoogte van halftij gedurende deze 6-jarige periode
te Amsterdam lag op 76,6 m.M. beneden het A.P. van het water
kantoor. Dit verschil van 76 m.M. komt dus vrij goed overeen
met het bovengenoemde verschil in ligging van 82 m.M. tusschen
het A.P. van het waterkantoor en dat der peilmerksteenen, waar
aan het N.A.P. werd ontleend.
Blaupot ten Cate komt door vergelijking van beide waar
nemingsreeksen tot de conclusie, dat het A.P. in het waterkantoor
tusschen 1700 en i860 niet is veranderd, doch dat integendeel
de waterstand is gerezen en wel volgens eene golflijn met
eene periode van 325 jaar. Een maximum stijging van halftij
of daling van den bodem had plaats in 1880, tot een bedrag
van 15,5 c.M. per eeuw en een minimum ongeveer in 1717, tot
een bedrag van 4 c.M. per eeuw, terwijl de gemiddelde veran
dering in deze periode rond 8 c.M. per eeuw zou bedragen.
Het N.A.P. zou kunnen worden omschreven als het vlak dat
gelegen is op de gemiddelde hoogte van den vloed in het open
IJ voor Amsterdam omstreeks i&jo, daar halftij destijds was ge
legen op 16 c.M. beneden N.A.P. en het verschil tusschen «eb»
en «vloed» aldaar 32 c.M. bedroeg. Waarschijnlijk is in 1700
bij het aanbrengen van het A.P. in het waterkantoor reeds reke-
ning gehouden met de sedert 1680 aan de sluizen opgedane er
varingen.
Het Duitsche vergelijkingsvlak N.N. Normal Null) is hetzelfde
als ons N.A.P.
In het historisch overzicht hebben wij vroeger reeds me
degedeeld 2), dat wij aan den hoofdingenieur-directeur van 's Rijks
1) Blaupot ten Cate. Daling van den bodem van Nederland gedurende de
laatste twee eeuwen. De Ingenieur, 26" Jaarg. N°. ib, blz. 445, enz.
Zie hiervoor Tijdschrift voor K. en L., Jaarg, 1921, blz. 14, enz.