in deze richting gaan, dan zou het kadaster daarvoor in aan
merking komende landmeters authorisatie kunnen verleenen, waar
door zij het recht moesten krijgen kadastrale stukken op te maken
en het kadastrale archief te raadplegen.
Ten slotte stelt spreker zich beschikbaar voor nadere toelichting
van onduidelijkheden of niet besproken punten uit het wetsont
werp. (Applaus).
Bij het debat wees de heer Kreeftenberg op de moeilijke
materie, welke in het wetsontwerp moet worden geregeld. Vrij
willige ruilverkaveling is een ruilmocht dus na de voltooiing
van een vrijwillige ruilverkaveling blijken, dat één rechthebbende
niet heeft medegewerkt dan zou het geheele werk weer te niet
gedaan kunnen worden. Het juridisch begrip «ruil» kan daarom
bij een wettelijke regeling geen dienst doen. Het wetsontwerp
brengt met het oog op onbekende rechten en rechthebbenden
aan het correctief: zuivering van titels dus volledig onderzoek
van rechten. Spreker wenscht echter als het ware verlegging
van kavels zoodat alle rechten, welke rusten op de oude kavels
en voor overbrenging vatbaar zijn, ongewijzigd op de nieuwe
overgaan.
Een bezwaar van economischen aard acht spreker, dat voor het
aanhangig maken van een ruilverkaveling 1U der eigenaren het
verzoek moet doen. Spreker acht zulks onnoodig en wenscht de
beslissing niet bij de meerderheid der eigenaren maar bij Gede
puteerde Staten.
Tenslotte acht spreker het een bezwaar, dat de rechterlijke
macht niet alleen de schatting maar ook het verdeelingsplan vast
stelt, daar dit laatste een zuiver technische aangelegenheid is.
Het wetsontwerp zelf doet reeds Gedeputeerde Staten wegen en
waterleidingen en daarmede perceelsgrenzen vaststellen.
De heer Bes betoogt uitvoerig dat titelzuivering, zooals het
wetsontwerp dit voorschrijft, noodzakelijk is. Hij treedt daartoe
in een vergelijking van Duitsche en Fransche toestanden en za
kelijke rechten met de Nederlandsche. Verder vestigt spreker de
aandacht op het bijzonder karakter van het recht van hypotheek.
Terwijl het voor de uitoefening van dit recht slechts noodzakelijk
zou zijn, dat het object na de ruilverkaveling dezelfde waarde
189