tischen zin op landbouwkundig gebied haar raadsman is en als
landmeter haar bijstaat met zijn technische kennis op het gebied
van het kadaster, opmetingen, als anderszins. Opgemerkt worde,
dat deze deskundige de plaatselijke Commissie bij al hare werk
zaamheden ter zijde staat.
Hieruit blijkt dus, dat men zich gedacht heeft, ambtenaren, die
aanvankelijk, b.v. op de wijze als de Rijkslandbouwconsulenten,
propaganda maken, in dit geval voor ruilverkaveling. Die pro
paganda zal zoowel in woord als geschrift moeten geschieden.
Wanneer men dan de meerderheid der eigenaren van een bepaald
complex, zoover heeft gekregen, dat ruilverkaveling volgen kan,
dan staat die ambtenaar bij de practische uitvoering, de plaatse
lijke commissie ter zijde.
Vooruit kan nu wel reeds voorspeld worden, dat het practisch
hierop neerkomt, dat de ambtenaar in voortdurend overleg met
de pl. commissie, eigenlijk al het werk doet, in ieder geval de
ziel van de geheele zaak zal zijn.
Door zijn wetenschappelijk overwicht, zal hij in de meeste ge
vallen de man zijn, die zijn stempel op het geheele werk drukt,
terwijl de pl. commissie blij is, aan een dergelijken krachtigen
steun het werk te kunnen opdragen.
D. i. van des te meer belang, daar het vaak, vooral bij grootere
complexen zeer moeilijk zal zijn, eene commissie te vinden, wier
leden bij alle belanghebbenden voldoende gezien en vertrouwd
zijn. Ieder weet, hoe vooral in dorpen vaak een zeer groote
naijver bestaat tusschen verschillende families en personen en men
bij voorbaat reeds verdeeld is in verschillende kampen. Wanneer
Jan er voor is, is Piet er tegen, niet omdat hij niet vooruit gaat,
maar uit persoonlijke antipathie, of omdat hij meent, dat zijn
buurman misschien iets meer vooruit gaat dan hijzelf. Bij kwesties
van ruiling van grond komt deze achterdocht wel het sterkst
naar voren. Hoeveel wegen en waterleidingen zijn niet irrationeel
aangelegd, of nooit tot stand gekomen, juist tengevolge van kleine
veeten of achterdocht.
Ieder begrijpt nu, dat het werk van de pl. c. voor werkelijk
hoogstaande en eerlijke mannen, vaak geen sinecure is. Daar
weten voorloopige commissies voor het oprichten van een weg-
of waterschap over mee te praten. Bij een deel van hun dorps-
genooten zijn zij vaak nog jarenlang het kwade beest De
39