de reactie in Friesland tegen het oprichten van Waterschappen. Daar zijn links en rechts Waterschappen opgericht, die, uit een technisch oogpunt bezien, misschien onberispelijk zijn, maar uit een landbouwkundig oogpunt ondeugdelijk, omdat zij te duur zijn. In de geheele omgeving kan men nu praten als Brugman, het geeft allemaal niets. «Mijnheer kan goed praten, maar ginds is het verkeerd uitgekomen, en wij moeten betalen», is het laatste woord wat zij zeggen. Ook door het afgaan op adviezen van landbouwers uit de streek, zijn soms grove fouten gemaakt door personen, die de adviezen niet voldoende konden beoordeelen. Hierop wordt later nog teruggekomen. Is het dus met het oog op de ruilverkaveling eene eerste ver- eischte, dat er personen zijn, die zoowel landbouwkundig als land meetkundig goed bijgewerkt zijn, ook voor andere cultuurtech nische werken is deze combinatie ten zeerste gewenscht. Ik heb nu in de eerste plaats het oog op de verbetering van den water afvoer in onze Oostelijke Provinciën. Daar hebben groote uit gestrektheden in natte tijden meer of minder wateroverlast, doordat de riviertjes en waterleidingen niet in orde of absoluut onvoldoende zijn. Verschillende dezer stroompjes zijn reeds verbeterd, terwijl men met andere bezig is, of plannen worden opgemaakt. Bij de reeds verbeterde riviertjes zijn verschillende fouten gemaakt, ge deeltelijk als gevolg van te weinig ondervinding, ged. doordat de betreffende ingenieurs die advies vroegen aan de landbouwers uit de streek zelf, deze adviezen niet critisch konden beoordeelen. De betrokken landbouwers waren wel uitstekend op de hoogte van den bestaanden toestand, maar konden zich niet voldoende indenken in den gewijzigden toestand. Als voorbeeld diene de Overijselsche Vecht. Hier werd door de landbouwers terecht geklaagd over de schade, die door de hooge vloeden aan het gras of hooi werd toegebracht. Des winters evenwel had men het Vechtwater, waarin vrij veel bemestende bestanddeelen aan wezig waren, wel graag over de hooilanden, waardoor men aan kunstmest kon sparen. Wanneer men het water 's zomers maar kwijt was, dan was de zaak in orde! Men moest dus uit sluitend de zomerafvoer verbeteren. Wat was echter het gevolg? Doordat de sterke bochten in de rivier werden afgesneden en 4i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1923 | | pagina 41