de rivier zoodanig werd verbreed en verdiept, dat de hoogste rivierstanden in den zomer geen kwaad meer konden doen, kreeg het rivierbed natuurlijk veel grooter capaciteit. Aanvankelijk werd nu echter verzuimd maatregelen te nemen, tegen het te diep afvloeien van het water, zoodat 's zomers sommige gevallen van verdroging voorkwamen. Des winters echter kon door het verruimde rivierbed eveneens veel meer water dan vroeger. Kwam er nu geen abnormaal groote regenval, dan was het gevolg, dat het aanliggende land niet voldoende water kreeg om te worden bevloeid, maar dat de waterstand wel te hoog werd om goed droog te liggen. Men kreeg dus drassig land, de slechtste toestand, dien men zich denken kan. Kwam er abnormaal veel water, dan kreeg men daarentegen sterke zandafzettingen op de aanliggende hooilanden. Enkele gedeelten zijn dus eerder achteruit-dan vooruit gegaan, door deze rivierverbetering. Men kan zich voorstellen, dat de eigenaren hierover een spectakel van belang maakten. Andere landbouwers, die wel voldoende drooglegging hadden verkregen, maar de oude cultuurmethoden bleven handhaven, dus niet overgingen tot bemesten, gingen eveneens achteruit, al was dit door eigen schuld. Zij voegden zich bij het koor van onte vredenen. Het gevolg van dit gemopper is geweest, dat de betrokken ingenieurs, op verschillende afstanden dure stuwen gingen bouwen, zoodat de aanliggende eigenaren 's winters weer kunnen bevloeien, maar gemopper onstaat bij de eigenaren, die iets hoogere gronden hebben en nu weer te nat komen te liggen. Bovendien zou onge twijfeld bij een nauwkeurig onderzoek gebleken zijn, dat de meeste klachten aan eigen laksheid moesten worden geweten en dat men vermoedelijk veel voordeeliger uit zou zijn geweest, de enkele gevallen waarin werkelijk van schade sprake was, volledig te vergoeden, dan tonnen gelds uit te geven voor eene wilde be vloeiing van slechts enkele honderden bunders. Voor deze gevallen is het dus dringend noodig, dat er personen zijn, die door hun cultuurtechnische studie in staat zijn te onder zoeken, waar de schoen wringt en de wegen kunnen aangeven, hoe tot verbetering te geraken. Waarom is het nu echter gewenscht, dat dit tevens landmeters zijn? D. i. uit een bezuinigingsoogpunt. Bij de stroomverbete- ringen hebben honderden kleine eigendomsoverdrachten plaats. 42

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1923 | | pagina 42