45
redigheid vereffenen. In het eerste geval heeft men de kans,
dat alle oude veeten en sluimerende geschillen over grenskwesties,
opnieuw worden opgehaald, zonder eenig practisch nut; in het
laatste geval stopt men die kwesties voor goed onder den grond
en blijft de vrede bewaard.
Ook moet hij een dankbaar gebruik weten te maken van het
werk, dat anderen reeds hebben verricht. Vooral dit laatste ge
schiedt veel en veel te weinig. Een voorbeeld. Er moet een
riviertje worden genormaliseerd. Nu kan men de zaak grootsch
opzetten, een bureau inrichten, het riviertje van den mond tot
aan den oorsprong nauwkeurig opmeten en aan de hand van de
verkregen gegevens het plan opmaken. Het inmeten en in kaart
brengen van zoo'n riviertje van bv. 50 K.M. lang, duurt echter
maanden en maanden. Nu is ditzelfde riviertje echter, korter of
langeren tijd geleden, eveneens in kaart gebracht door het kadaster.
Veel eenvoudiger en voor ons doel meestal voldoende, is nu,
van de kadastrale kaart een afdruk te maken en op het terrein
met den tegenwoordigen toestand te vergelijken. Wat gewijzigd
is, wordt ingeschetst. Tegelijk verricht men eene nauwkeurige
waterpassing van het terrein, aan weerskanten van den stroom
en noteert verschillende gegevens, die bij de uitvoering van be
lang kunnen zijn, zooals slooten, wallen, houtgewas, enz. Men
heeft dan in korten tijd alle gegevens, die men noodig heeft
voor het opmaken van het plan. Bij deze werkwijze is het na
tuurlijk van belang, dat degene die het terreinwerk doet, ook
het plan uitwerkt. Het meten van de dwarsprofielen wordt be
perkt tot die, welke men noodig heeft. Moet de stroom verbreed
worden, dan neemt men liefst aan weerszijden iets af; is echter
een oever met zware stobben begroeid dan óf er geheel vóór,
of er geheel achterlangs. Zijn beide oevers begroeid, dan kan
het voordeeliger blijken, een geheel nieuwen stroom te graven.
Hetzelfde geschiedt met kleinere waterleidingen en slooten. In
die gevallen heeft het inmeten van de bestaande sloot meestal
geen doel meer, daar bij uitbesteding zal blijken, dat het graven
van een geheel nieuwe sloot ongeveer evenduur is, soms zelfs
goedkooper, omdat onvergraven grond gemakkelijker verwerkt
kan worden dan modder of sterk begroeide kanten.
Ook het berekenen van de afmetingen van waterleidingen,
grondduikers, bruggen, stuwen en overvallen wordt in hooge