er niet of niet veel meer te verrichten dan het opnemen en 't verwerken van de photographieën, voor welker richtige omwerking tot goede kaarten de heer Roussilhe in hoofdzaak de aandacht vraagt, dan zou men zijn uitspraken omtrent eene snelle samen stelling van een nieuwe terreinkaart gaarne aannemen, maar om die verwerking tot kaarten op schaal en tot een goed geheel mogelijk te maken, moet een zeer groot aantal punten, langs trigonometrischen weg, in coördinaten worden bepaald. De heer R. maakt het zich gemakkelijk door te zeggen, dat de «Service Topographique» de daarvoor noodige gegevens verschaft, (pag. 7 i). Daarmee echter behandelt hij verreweg het belangrijkste en meest tijdroovende werk, eenvoudig en geheel ten onrechte en bagatelle. Het aantal te bepalen punten stelt de heer R. op 4 per K.M2. Dat dit getal een minimum is, 't welk in de meeste gevallen heel belangrijk zal worden overschreden, wordt duidelijk als men in aanmerking neemt, dat elke van die 4 punten dan moet liggen in een der gedeelten, waarmee de aan elkaar grenzende photo graphieën elkander overdekken. Dat de heer R. zelf niet op die mogelijkheid vertrouwt, blijkt later (pag. 71) als hij zegt, dat meer dan 10 punten per K.M2. wel nimmer zullen noodig zijn. Zou men nu een met een gemiddelde van die twee getallen (minimum 4 en maximum 10), dus met 7 punten per K.M2. een berekening voor ons land gaan maken, dan zou men, de opper vlakte van Nederland stellende op 32000 K.M2.d. i. ongeveer het totaal der kadastrale grootte van de gemeenten, als uitkomst verkrijgen het getal van 224000 te bepalen punten. Hoeveel tijd daarmee gemoeid zou zijn, durf ik niet te schatten, en ik vrees dat, wegens de ongelijksoortigheid der werkzaamheden, zoomin in het werk der Rijkscommissie voor Graadmeting enz. als in dat van de jongste kadastrale hermetingen, een betrouwbare maat staf voor berekening van dien tijd, zal zijn te vinden. Toch zal ik vrij zeker geen tegenspraak ontmoeten, als ik aanneem dat de bedoelde puntenbepaling alléén, reeds meerdere tientallen van jaren zou vorderen. Bij dit onderdeel der werkzaamheden zal nog rekening ge houden moeten worden met een bezwaar waarover de heer R. naar 't mij voorkomt, wat heel licht heen stapt. Hij stelt vast, dat het geen nut zou hebben de punten vooraf, 6o

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1923 | | pagina 60