de puntenbepaling, waarover bij beantwoording van vraag 2 gesproken is, zoo hoog zouden worden, dat die, welke de Heer R. becijfert, daarbij geheel in 't niet zouden zinken. Hierbij komt nog, dat er heel wat breek- of snijpunten van perceelscheidingen of eigendomsscheidingen zouden moeten zicht baar gemaakt worden. Dit gaat heel goed met de weinig kostende op ijzerdraad gespannen papierstrooken van 30 c.M. of minder breed, zooais de Heer R. die beschrijft, zoolang het een proef neming betreft. Ingeval van vernieuwing van 't Kadaster echter, zou telkens het geheele, in een en dezelfde vlucht te photogra- pheeren terrein van te voren moeten geprepareerd worden. Dat zou een werk zijn van dagen, zoo niet van weken of maanden en dus zouden de merkteekens veel meer duurzaamheid en weer standsvermogen tegen wind en regen moeten bezitten, dan met papier te bereiken is. Men zou dus moeten gebruiken doek, geverfd hout of metaal (blik). De kosten wegens arbeid en materialen voor dat werk zouden waarschijnlijk niet gering zijn. Ook mag niet worden voorbij gezien wat de Heer R. in de «Remarque» aan 't slot van z'n studie meedeelt: «Dans l'ensemble «d'une région photographiée, il pourra se faire que des portions «de terrain ne soient recouvertes par aucun cliché ou ne soient «recouvertes que par un cliché seulement1), ceci peut se produire, «soit par suite de clichés inutilisables soit par suite d'écarts trop grands entre deux lignes de vol. «Si les omissions de cette nature sont peu importantes plutöt «que de reprendre une série de clichés, il sera préférable de «lever par les méthodes ordinaires les régions correspondantes, «cette opération sera effectuée au cours des travaux topographi- «ques de détermination des repères de restitution et des levés «complementaires nécessaires, lorsque la photographie aérienne «est impossible (sous bois-etc.)» 62 De Heer R. wil namelijk drie opnamen doen, een met zoo na mogelijk ver ticalen stand van de as der camera, de andere twee met asstanden die in onderling tegengestelden zin ongeveer 30° van de verticaal afwijken. Deze drie opnamen, stellen hem in staat om de afwijking, die bij opneming van golvend terrein mogelijk is tusschen de photographie van een terreinscheiding en de plaats die haar horizontale projectie op de plaat zou moeten innemen, op te heffen, althans voor een kadastrale kaart onschadelijk te [maken. Voor de vlakke gedeelten van ons land zou ééne (verticale) opname voldoende zijn.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1923 | | pagina 62