instelling moeten verkorten, doch naar beste weten de middelen voorstaan, welke die instelling zoo lang en zoo goed mogelijk voor haar taak geschikt zullen doen zijn en als hij meent, dat een zoo deugdelijk mogelijk bijblad tot deze middelen behoort, dat afschaffing van het bijblad den ondergang van 't Kadaster zou beteekenen, dan zal hij het den plicht van de Regeering achten om deze kaart met den meest mogelijken spoed te doen voltooien en gelooven dat eerder dan nog voor hun taak ge schikte ambtenaren een ontijdig en ongewenscht ontslag aan te zeggen, de Regeering een door de omstandigheden te weeg ge brachte tijdelijke vermindering van werkzaamheden had moeten benutten om een sedert een lange reeks van jaren begaan ver zuim, dat zijn schadelijke gevolgen steeds ernstiger zal doen gevoelen, in te halen en dat zij dat juist nu zou moeten doen, omdat zij thans beschikt over de goedkoopste werkkrachten, die zij ooit zal kunnen verkrijgen, namelijk van door en door ervaren ambtenaren wier arbeid zij feitelijk betaalt met het betrekkelijk kleine bedrag, waarmee hun salaris hun pensioen te boven gaat. «De plicht van de Regeering», 'tls eigenaardig, dat die plicht door hen die geroepen zijn om een deel van 'sRegeerings taak daadwerkelijk ten uitvoer te brengen, vaak zoo geheel anders wordt opgevat dan door de enkele personen die, gezeten aan een Departement van algemeen Bestuur, het Hoofd van dat Departement van advies hebben te dienen omtrent de algemeene leiding van die daadwerkelijke uitvoering. De aanklacht waarmee het artikel «Bezuiniging bij het Kadaster» besluit, is te begrijpen van hem die een lange reeks van jaren, met steeds klimmende volharding, voor zijn beginselen een ridder lijken strijd heeft gestreden en daarbij niet altijd even loyalen, even belangloozen tegenstand had te overwinnen en wien, toen hij eindelijk zijn onvermoeid pogen met goeden uitslag meende bekroond te zien, de teleurstelling beschoren was, dat hij een voor zijn werk schendende hand het trotsche gebouw, dat hij had opgericht, moest zien ondermijnen. Die aanklacht heeft men te aanvaarden, met eerbied en bewondering voor den stichter, die bij 't aanschouwen van den ondergang niet vertwijfelt, doch tracht te redden wat te redden valt en den moed heeft om, eer nog de gevolgen van het sloopingswerk zichtbaar worden, op de grondvesten van het gebouw, dat straks ineen zal storten een 64

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1923 | | pagina 64