65 ander, meer met de armoedige tijdsomstandigheden overeenstem mend bouwwerk te ontwerpen en niet aarzelt daarvoor een kost baar beginsel prijs te geven. Nu hij, naar ik vrees ten aanzien van 't materiaal, dat hij denkt aan te wenden, wat te vlot is ingegaan op de reclame voor een artikel, welks bruikbaarheid nog blijken moet, zou ik den geachten schrijver van «Bezuiniging bij het Kadaster» de vraag willen stellen of hij niet nog een andere concessie zou kunnen doen, die slechts gradueel van de reeds gedane verschilt. Als hij toch kans ziet het Dierensche Kadaster over te planten op een tot zekere hoogte nauwkeurige graphische voorstelling van de bodemindeeling, zou het hem dan niet ook mogelijk zijn de langs photographischen weg te verkrijgen kaart te vervangen door 't materiaal, dat bij 't Kadaster voorhanden is? Mocht deze vraag hem niet al te zeer hebben doen ontstellen en mocht hij kunnen toegeven, dat zij overweging verdient, omdat zij logisch vast zit aan zijn eigen voorstel, dan zou hij nog hebben terug te komen op zijn houding ten aanzien van het bijblad en dan er mogelijk voor kunnen ijveren om dat blad in wezen te houden niet alleen, maar om het tot voltooiing te brengen ook. Niet onwaarschijnlijk toch zou hem dan blijken dat de invoering van zijn stelsel en de afwerking van het bijblad, tot zekere hoogte samen kunnen vallen en beide werkzaamheden wederkeerig elkaar het pad kunnen effenen. Dan zou hij vermoedelijk een breede schare van zaakkundigen, belanghebbenden of belangstellenden achter zich vinden, mogelijk groot genoeg om de Regeering er van te overtuigen, dat zij niet uitsluitend oog mag hebben voor maatregelen, die dadelijke doch slechts tijdelijke en schijnbare vermindering van uitgaven brengen, maar ook en wel in de eerste plaats heeft uit te zien, naar mid delen die tot blijvende vereenvoudiging leiden. Mocht hij naar dusdanige hervorming den weg kunnen wijzen dan zullen straks, als de ontwerper van het Dierensche Kadaster het terrein van zijn ambtelijke werkzaamheid reeds zal hebben vaarwel gezegd, zij die na hem komen, hun bewondering voor den moed en de taaie volharding waarmee hij vaak met op offering van eigen belangen heeft gestreden voor wat hij goed en nuttig achtte, paren aan erkentelijkheid voor wat hij heeft tot stand gebracht. Dan zal ook de Regeering hem grooten dank

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1923 | | pagina 65