67
a. het verzoek schriftelijk in twee gelijkluidende, op zegel
gestelde exemplaren wordt ingediend;
b. de gevraagde aanteekening betrekking heeft op het over
geschreven stuk, waarnaast zij wordt verzocht.
2. De aanteekening zelf behoort te worden gesteld in den
vorm van het volgende voorbeeld:
«Volgens mededeeling van H notaris te
dd. zou de hiernevens ingeschreven hypothecaire
vordering bij onderhandsche akte van scheiding dd.
19 geregistreerd te den19
zijn toebedeeld aanzonder beroep te
G
G.den19
De HypotheekbewaarderN. N.
3. Na het verrichten der formaliteit en na op de beide stukken
te hebben aangeteekend: «Bovenstaande mededeeling aange-
teekend naast het (de) desbetreffend(e) in de openbare registers
overgeschreven stuk (ken).»
Gden19
De HypotheekbewaarderN. N.
geeft de bewaarder, na ook nog te hebben voldaan aan het
voorschrift van art. 4 lid 2 der wet van 3 April 1922 (Stbl. N°. 166)
één exemplaar der verzoekschriften aan den belanghebbende terug
en bergt hij het andere op in zijn archief».
Volgens den aanhef der aanschrijving is dit voorschrift gegeven,
nadat een bewaarder geweigerd had om een aanteekening te
stellen na inlevering van een borderel in duplo, waarin de niet
bij wet of kon. besluit geregelde aanteekening werd verzocht,
omdat de bewaarder meende niet te kunnen worden gedwongen
tot het doen ondergaan van formaliteiten van stukken, die de
wet niet kent.
In overeenstemming met het advies van den Landsadvocaat,
rust het voorschrift op de overweging, dat het belang van het
publiek bij aanteekeningen, niet bij wet of K. B. geregeld, zoo
groot kan zijndat het weigeren van dergelijke aanteekeningen
niet is te verdedigen, maar dat het aan den anderen kant toch