worden, daar de tariefwet van 1844 de verrichting niet noemde.
Het afgeven van een afschrift maakte dat weer goed.
Nu is de derde manier iets duurder voor het publiek dan de
tweede. Inplaats n.l. van 2 borderellen op zegel van ƒ0.50 moeten
2 afschriften of uittreksels op zegel van minstens/" 1.—ingeleverd
worden als men een bewijs in handen wil hebben, dat de aan
teekening plaats had. Wanneer er werkelijk groot belang is bij
het stellen der aanteekening, dan stapt het publiek graag over
dat kleine geldelijk bezwaar heen en zeker betaalt men gaarne
iets meer, wanneer men daar ook iets aan heeft.
Uit alle vroegere beslissingen van het Hoofdbestuur der Re
gistratie te dezer zake blijkt duidelijk, dat de derde manier de
juiste werd geacht; had het Hoofdbestuur de bevoegdheid gehad
dan had het de andere wijzen van aanteekening verboden. Eenige
beslissingen volgen hier:
a. Min. Res. 16 Mei 1868 N°. 124 P. W. N°. 5302: «Door
belanghebbenden werden aan een bewaarder twee borderellen
ter hand gesteld, waarin aanteekening werd verzocht van de
overdracht van een hypothecaire vordering. De aanteekening
werd door den bewaarder geweigerd, wanneer niet de titel der
cessie mede overgelegd werd. Het bestuur verklaarde niet tusschen-
beide te kunnen komen, maar gaf als zijn meening te kennen,
dat de weigering van den bewaarder volkomen gegrond was.
Het algemeen belang vordert, dat geen overdrachten of subro-
gatiën in de registers worden aangeteekend dan de zoodanige,
welker bestaan den bewaarder uit authentieke stukken is. gebleken,
zulks, opdat nimmer eenige twijfel kunne bestaan omtrent den
persoon, aan wien casu quo de bij art. 1255 B. W. en art. 516
B. R. vermelde beteekeningen zouden moeten geschieden of om
trent den persoon, die eventueel toestemming tot doorhaling der
inschrijving zou moeten verleenen.
Het bestuur heeft dientengevolge gemeend, dat de bewaarder
zeer terecht vordert, óf dat partijen, bij hem bekend zijnde, onder
overlegging van een authentiek afschrift der akte van overdracht
of subrogatie te zijnen kantore de aanteekening der overdracht of
subrogatie komen onderteekenen óf dat zij, zulks niet verkiezende,
althans door overlegging van zoodanig authentiek afschrift den be
waarder in staat stellen om de overdracht of subrogatie met volkomen
zekerheid van haar werkelijk bestaan in de registers aan te teekenen.»
72