75
Juist om het publiek te gerieven teekenden de bewaarders nu
ook aan op onderhandsche akten, die te hunnen kantore bleven.
Het publiek kan deze ook inzien en daarnaar de waarde der
gestelde aanteekening beoordeelen.
Juist in den laatsten tijd worden vaak aanteekeningen van
inpandgeving van vorderingen aan Bankinstellingen, op onder
handsche akten gegrond, gevraagd. Volgens art. 668 B. W. is
de levering bij onderhandsche akte van schuldvorderingen, niet
aan toonder luidende, een goede titel.
Ook na inlevering van de ten kantore blijvende onderhandsche
akte kan m. i. een stellige aanteekening geplaatst worden. Uit
de aanteekening blijkt in ieder geval, dat de akte onderhandsch is.
De meest stellige aanteekening acht ik in het belang van het
publiek.
De thans voorgeschreven manier van aanteekening zou ik ge
schikt vinden voor onderhandsche akten, nu de stukken zelve
niet meer gedeponeerd moeten worden. De redactie van de
aanteekening bracht mij eerst in de meening, dat dit ook de be
doeling van de aanschrijving was.
Door het doen stellen der aanteekening zal de belanghebbende
wel in de eerste plaats ervoor willen zorgen, dat geen onbevoegde
de toestemming tot doorhaling der inschrijving kan geven. In
de meeste gevallen zal dit het eenige doel der aanteekening zijn.
Dit doel nu wordt wel bereikt bij de thans verworpen manier,
er kunnen zich gevallen voordoen, waarin dat bij de thans voor
geschreven manier niet het geval is.
Is b.v. bij akte van cessie een hypothecaire vordering op C
door A gecedeerd aan B en wordt daarvan volgens het thans
geldende voorschrift aanteekening gedaan, dan zal de bewaarder
m. i. toch de doorhaling moeten verrichten, wanneer die na toe-
Stemming van A gevraagd wordt.
De aanteekening, dat B rechthebbende is, of geweest is, is niet
geplaatst, er is alléén een mededeeling gedaan die misschien
geheel onwaar is. De bewaarder zal B dus niet mogen beschouwen
als den belanghebbende volgens art. 1239, za^ dus ook niet op
diens toestemming mogen doorhalen, tenzij in de akte van door
haling B's titel vermeld wordt.
Was evenwel de aanteekening op de verworpen manier geschied,
dan zou de bewaarder terecht weigeren om door te halen alléén