Alle andere stralen uit den kegelvormigen lichtbundel van het
zelfde punt, die door het objectief gaan, vereenigen zich op het
zelfde punt op de plaat, vormen daar een lichtbeeld. Hetzelfde
gebeurt met de lichtstralen van alle andere terreinpunten.
Beschouwen we nu verder uitsluitend de lichtstralen die door
het centrum van het objectief gaan. Elk vlak tusschen het objec
tief en het terrein en daaraan evenwijdig dus ook horizon
taal wordt door die lichtstralen gesneden in punten, die samen
een figuur vormen, volkomen gelijkvormig aan het terrein. Dit
figuur noemt men positief, het beeld cp de plaat negatief. De
schaal van het figuur wordt bepaald door het quotient tusschen
de afstanden van het centrum van het objectief tot het figuur en
tot het terrein.
Onderstelt men nu dat dit centrum op het oogenblik der be
lichting van de plaat zich precies op 500 meter hoogte bevindt,
dat het vlak van het positieve figuur gaat door het naar beneden
gerichte brandpunt en de brandpuntsafstand 50 centimeter be
draagt, dan ziet men gemakkelijk in dat het positieve denk
beeldige figuur mathematisch nauwkeurig gelijkvormig is aan het
terrein, daarvan een kaart is op schaal 1 a 1000 (schaal brand
puntsafstand gedeeld door de hoogte).
Kon men de opneming doen op een nauwkeurig bekende
hoogte met zuiver verticale camera-as, dan zou het kadastreeren
van horizontale streken al heel eenvoudig zijn. Doch een bepaalde
hoogte kan men door barometrische bepaling in een vliegtuig
slechts tot op een procent of vijf nanwkeurig meten, zoodat de
schaal der foto eenzelfde percentege onzeker is. De afwijking
van den verticalen stand der camera-as beloopt allicht enkele
graden, gemiddeld 3 a 40 {Mapping from air photographs. Gene
ral Staff, War office p. 3).
Het denkbeeldig figuur, loodrecht op de as in het naar beneden
gerichte brandpunt is dus niet gelijkvormig aan het terrein, maar
daarvan een perspectief, zij het dan ook een mathematisch juist
perspectief. Snijden we echter den stralenbundel door en vlak,
evenwijdig aan het terrein, dus een horizontaal vlak, dan ont
staat een ander denkbeeldig figuur, dat weer mathematisch nauw
keurig gelijkvormig is aan het terrein. Het komt er alzoo maar
op aan dit figuur in beeld te verkrijgen, dan hebben we de ver
langde kaart.
83