98 Door middel van de lengten Xp Xpi en Yp Ypi vindt men richting en afstand van P ten opzichte van P i. Door die richting in P x met een hoekmeetinstrument uit te zetten en daarop de gevonden afstand uit P i af te meten is de juiste plaats van P gevonden. Is tijdens de hoekmeting de benaderde richting van de Y-as of X-as op het terrein aangegeven zoo kan rechtstreeks met de coördinatenverschillen gewerkt worden en is het gebruik van een hoekmeetinstrument na afloop van de be rekening niet noodig. II. Het is duidelijk, dat de nauwkeurigheid van de besproken werkwijze rechtstreeks afhangt van de nauwkeurigheid waarmede de punten van het net, waarop aangesloten wordt, bepaald zijn. Zijn er omstandigheden, die den plicht opleggen om de opge dragen taak zoo nauwgezet mogelijk te vervullen, zoo mag men de verantwoordelijkheid voor de nauwkeurigheid van het net niet aanvaarden en dient men zich na afloop van de hoekmeting in P i de vraag te stellen: waar ligt ten opzichte van P i het punt uit hetwelk de vervormde hoeken zoodanige verschillen met de gegeven hoeken opleveren, dat de som der kwadraten dier verschillen een minimum bereikt? Zijn de eertijds in P geviseerde terreinpunten allen of een vol doend aantal hunner nog onveranderd aanwezig, zoo kan dat vraagstuk rechtstreeks opgelost worden, evenwel niet zonder van de vroeger voor P bepaalde richtingscoëfficienten gebruik te maken, hetgeen, mits na de vereffening de afstand P P i niet te groot blijkt te zijn, aan de nauwkeurigheid niet schaadt. Benaderde coördinaten van P i worden nu niet berekend, de berekening van de voorloopige richtingen in dat punt blijft even eens achterwege, zoodat van de linkerzijde van formulier 4 her meting geen gebruik gemaakt wordt. De rechterzijde van dat formulier wordt op de gebruikelijke wijze benut met inachtneming van het volgende: als gemeten richtingen treden op de vroeger in P gemeten richtingen en in de plaats van de berekende richtingen de in P 1 gemeten hoeken, zoodanig georiënteerd, dat de som van de verschillen met de vroeger in P gemeten richtingen nihil zij. Met behulp van de "oor P bekende richtingscoëfficienten a en b worden de fouten- vergelijkingen en de normaalvergelijking opgesteld. Uit de op lossing van deze laatste vindt men X en Y, zijnde de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1923 | | pagina 98