correctie welke P i op het terrein moet ondergaan, benevens de
middelbare fouten van richting, ordinaat en abscis. Evenals aan
het slot van het algemeen geval opgemerkt is, kan de correctie
uit richting en afstand of met behulp van de op het terrein uit
gezette richting van één der assen uit X en A Y afgemeten
worden.
III. Bediende men zich bij geval II van richtingscoëfficienten,
die vroeger vastgesteld waren, ook kan zich nog het geval voor
doen, dat in P hoeken gemeten zijn tusschen terreinvoorwerpen,
waarvan de onderlinge ligging absoluut onbekend is en dat die
geviseerde punten evenmin als P in kaart gebracht zijn. Oogen-
schijnlijk zou men besluiten, dat het vraagstuk dan alleen door
middel van met den sextant te beschrijven bogen op te lossen
is op de wijze zooals in de inleiding is gezegd. Toch is dit eene
dwaling, waarin velen verkeeren.
Den sextant heeft men in dit bijzonder geval alleen noodig
voor de bepaling van P i, want de richtingscoëfficienten kan
men direct uit waarneming bepalen.
Overwegende dat a aangeeft het richtingsverschil in secunden
bij toeneming van X met één eenheid van X en b hetzelfde
bij toeneming van Y met één eenheid van Y, volgt daaruit
dat, indien behalve in P i ook waarnemingen gedaan worden in
een punt N van de Y-as en in een punt O van de X-as en de
afstanden P i N en P i O gemeten worden, de richtingscoëffici
enten de quotiënten zijn van het gemeten richtingsverschil als
deeltal en de gemeten afstanden tot P i, uitgedrukt in eenheden
van X en Y, als deelers.
Berekent men b.v. X en Y in decimeters, terwijl de
afstand P i N 10 meters bedraagt en eene richting in het
ie kwadrant met de Y-as in N 190 secunden grooter gemeten
wordt dan in P 1, zoo is de coëfficiënt b voor die richting
190 100 -f- 1.9.
Nu moge beweerd worden, dat de aldus gevonden coëfficiënten
niet bijster nauwkeurig zullen zijn, omdat de toevallige fouten
daar op van grooten invloed kunnen zijn, op zichzelf genomen
kan dit juist zijn, doch niet aantastbaar is de stelling, dat de
waarschijnlijkste uitkomst wordt verkregen door waarnemingen
met waarnemingen, en niet met resultaten van zuivere wiskunde,
te combineeren. Als Y-as wordt de daarvoor meest geschikte
99