openbaar zijn. Gaat een bezwaard perceel over naar nieuwe perceelen, dan dienen de verwijzingen naar de inschrijvingen te worden overgebracht achter de nieuwe perceelen, waarop zij be trekking hebben. De metingstukken der landmeters zullen daartoe met deze gegevens behooren te worden aangevuld. Het is bekend hoe omslachtig thans het onderzoek ten hypo- theekkantore naar bestaande erfdienstbaarheden is. De Staats commissie-1906 heeft ook ten aanzien van dit punt eenvoudige doch doeltreffende voorstellen tot verbetering gedaan. De formaliteit van over- en inschrijving zou aanzienlijk ver eenvoudigd kunnen worden, als zij kon worden vervangen door het deponeeren van afschriften, welke dan, doorschoten met wit papier voor de aanteekeningen, in registers konden worden in gebonden. In het algemeen zouden de hypotheekbewaringen modern ge outilleerd moeten worden. Het moet mogelijk worden om onder bepaalde voorwaarden telefonisch inlichtingen te geven. De administratie kan zoodanig worden ingericht, dat getuig schriften en staten van inschrijving langs fotografischen weg kunnen worden verkregen. Ook de tusschenkomst van den beëedigden klerk is uit den tijd. Iedereen moet zich om inlichtingen uit het archief tot den bewaarder-zelf kunnen wenden en van dezen het gevraagde ont vangen, met berekening van kosten en van een matige retributie ten behoeve van het Rijk voor de werkzaamheden aan de ver zending verbonden. Van vernieuwing van het kadaster is natuurlijk in dezen tijd van chronische tekorten op de Staatsbegrooting geen sprake. Maar toch zou de door de Staatscommissie-1906 voorgestelde wet op de grensregeling tot stand gebracht kunnen worden en toe gepast op den gewonen bijhoudingsdienst van het kadaster. Thans reeds worden geen nieuwe perceelgrenzen opgemeten, zonder dat tusschen partijen overeenstemming bestaat ten aanzien van de ligging der grens en deze is aangewezen. Wat jammer, dat van die overeenstemming geen bewijsstuk wordt opgemaakt in den vorm van een proces-verbaal van grensregeling. Nu de rijks driehoeksmeting bijna gereed is, bestaat er ook uit landmeetkundig oogpunt geen bezwaar tegen het in de wet opnemen van het wettelijk vermoeden, dat de in het proces-verbaal vastgelegde 99

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 101