i°7
De kleinste afstand, waarop de kijker kan worden ingesteld,
bedraagt 1,60 m. Ten behoeve van centreeringsmetingen op
torens, is een voorsteeklens bijgeleverd, die den kijker bruikbaar
maakt tot op een minimum afstand van go c.m.
e. Niveau's. Tot het verticaal stellen van de eerste as, zijn
op de bedekking van den horizontalen rand loodrecht op elkaar
2 buisniveau's met 40" hoekwaarde aangebracht. Ten einde met
voldoende nauwkeurigheid de tweede as loodrecht op de eerste
te kunnen stellen, is een ruiterniveau met 10" hoekwaarde aanwezig.
f. Driepoot. Het statief is van het normale, eenvoudige type
en heeft een bronzen kop, waarop het instrument 6 c.m. kan
worden verschoven.
g. Centreeringswyze en bevestiging van het instrument op het
statief. In de eerste plaats is het mogelijk, de eerste as in de
verticaal van een punt te brengen met behulp van een dubbel
schietlood. Voor dat geval wordt het instrument op een 3-vleu-
gelige glijdplaat op den statiefkop geplaatst en op de gewone
wijze met stengelhaak en veer vastgezet, nadat met het schiet
lood zuiver is ingesteld.
Deze geheele inrichting zal m. i. echter bijna nooit gebruikt
worden, omdat de volgende veel eenvoudiger is. Voorgeschreven
was n.l. de levering van een z.g. «Nagel» met bijpassende schijf
en centreerplaatje, om optische centreering mogelijk te maken.
Van dit, door den gestorven Max Hildebrand uitgevonden
instrumentje, dat hij maakte als verbetering van een door Prof.
Nagel aangegeven andere constructie, is het wel langzamerhand
overbodig, een beschrijving te geven. Fig. 2 geeft er een beeld
van. Aan de objectiefzijde van het kleine kijkertje bevindt zich
een symmetrische bolschijf met een grootste middellijn die nauw
keurig gelijk is aan die van eenzelfde bolschijf, die zich aan het
ondereinde van de verticale as van den theodoliet bevindt en die
past in de opening van de ontworpen centreerplaat. Deze laatste
wordt dan met de Nagel in den juisten stand gebracht en de
theodoliet met het segment in de opening aangebracht. Ook
«Centreermethoden bij polygoonmeting* door de Wal, T. v. K. en L. 1909,
blz. 250 fig. 18.