voordeel is thans dat de temperatuur zeer weinig invloed uitoefent
op de geleiding. Een nadeel is natuurlijk, dat roestvorming
mogelijk is. Dit heeft men vooral te voorkomen door een goede
smering, zoodat vocht geen toegang heeft. Men heeft daarbij
echter te bedenken dat olie, die niet volmaakt zuurvrij is, erger
is dan water. Ook de uiteinden van de horizontale as zijn van
staal, evenals de 3 stelschroeven en de fijnbewegingsschroeven.
Daarbij heb ik de methode gevolgd, zooals die door Prof.
Heuvelink is toegepast voor het onderzoek van randverdeelingen,
die met micrometrische microscopen worden afgelezen. De
lezers van dit blad vinden de methode van berekening der resul
taten in jaarg. 1917 bl. 8690 in een artikel van den Heer
Polêe, zoodat ik daarover kort kan zijn.
In de pijlerkamer van het Geodesiegebouw der Technische
Hoogeschool is het instrument op een pijler opgesteld en is een
hoek van 50 graden gemeten tusschen 2 collimatoren, die even
eens op pijlers zijn opgesteld. Deze meting is uitgevoerd in 40
randstanden. In iederen randstand is de meting in heen- en
teruggang uitgevoerd. In verband met mogelijke hoekverande-
ringen, en om de metingen te kunnen onderbreken, zijn de
metingen verdeeld in 4 series van 10 randstanden, waarbij ook
iedere serie in heen- en teruggang is gemeten. Ondergeteekende
heeft daarbij èn de instelling van den kijker èn de aflezingen
verricht; er is bij de laatste geschat tot in V20 schaaldeel, dus
tot in ie. In iederen randstand heeft men aldus 4 waarden voor
den hoek verkregen; het gemiddelde daarvan wordt als waar
neming p ingevoerd. Men bepaalt dan in iedere serie het ge
middelde der waarnemingen en in verband daarmee de schijnbare
fouten x. Fig. 5 geeft een grafische voorstelling van deze fouten,
waarin dus de invloed van alle randverdeelingsfouten en alle
toevallige fouten aanwezig is.
Door een berekening, die men vindt in de aangehaalde artikelen
kan men uit de verschillen v der resultaten, die men bij heen-
5. ONDERZOEK DER RANDVERDEELING.
Prof. Hk J. Heuvelink. Besiimmung des regeimassigen und des mittleren
zufalligen Durchmesser-Teilungsfehlers bei Kreisen von Theodoliten und Universalin-
strumenten, Zeitschrift für Vermessungswesen 1913 S. 441 e.v.